Artikel 16d (Voorwaarden beroepsregels dienstverrichting bezoekende advocaten)
1. De werkzaamheden, bij wijze van dienstverrichting, betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte of ten overstaan van een overheidsinstantie worden door bezoekende advocaten onder dezelfde voorwaarden uitgeoefend als die welke gelden voor in Nederland ingeschreven advocaten.
2. Bij de uitoefening van de in het eerste lid genoemde werkzaamheden nemen bezoekende advocaten de beroepsregels in acht die gelden voor in Nederland ingeschreven advocaten, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 28, onverminderd hetgeen waartoe zij als advocaat in de staat van herkomst verplicht zijn.
3. Bij het optreden ten overstaan van een overheidsinstantie moeten bezoekende advocaten desgevraagd hun bevoegdheid tot de uitoefening van het beroep van advocaat ten genoegen van die instantie aantonen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De werkzaamheden, bij wijze van dienstverrichting, betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte of ten overstaan van een overheidsinstantie worden door bezoekende advocaten onder dezelfde voorwaarden uitgeoefend als die welke gelden voor in Nederland ingeschreven advocaten.
Dit lid stelt dat de werkzaamheden die bezoekende advocaten verrichten als dienstverlening, en die betrekking hebben op de vertegenwoordiging en verdediging van een cliënt in een juridische procedure (in rechte) of bij een overheidsinstantie, moeten worden uitgevoerd onder exact dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor advocaten die in Nederland zijn ingeschreven.
2. Bij de uitoefening van de in het eerste lid genoemde werkzaamheden nemen bezoekende advocaten de beroepsregels in acht die gelden voor in Nederland ingeschreven advocaten, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 28, onverminderd hetgeen waartoe zij als advocaat in de staat van herkomst verplicht zijn.
Dit lid bepaalt dat bezoekende advocaten, wanneer zij de in het eerste lid beschreven werkzaamheden uitvoeren, zich moeten houden aan de beroepsregels die van toepassing zijn op in Nederland ingeschreven advocaten. Dit omvat ook de verordeningen die in artikel 28 worden genoemd. Dit laat onverlet, oftewel doet geen afbreuk aan, de verplichtingen die zij als advocaat in hun eigen land (de staat van herkomst) hebben.
3. Bij het optreden ten overstaan van een overheidsinstantie moeten bezoekende advocaten desgevraagd hun bevoegdheid tot de uitoefening van het beroep van advocaat ten genoegen van die instantie aantonen.
Dit lid stelt dat wanneer bezoekende advocaten optreden voor een overheidsinstantie, zij op verzoek van die instantie moeten bewijzen dat zij bevoegd zijn om het beroep van advocaat uit te oefenen. Dit bewijs moet voldoende zijn voor de betreffende overheidsinstantie (ten genoegen van die instantie).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:760 - Verschoningsrecht advocaat in dienstbetrekking en de grenzen van cassatieberoep
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep tegen een tussenbeschikking onontvankelijk. In een obiter dictum zet de Raad de voorwaarden uiteen waaronder een advocaat in dienstbetrekking verschoningsrecht toekomt: een (gelijkwaardig) professioneel statuut dat onafhankelijkheid waarborgt is vereist.