Artikel 16b (Advocaat EU EER Zwitserland dienstverrichting Nederland)
Voor de uitoefening in Nederland van werkzaamheden bij wijze van dienstverrichting, worden mede als advocaat aangemerkt, personen die niet als zodanig in Nederland zijn ingeschreven, maar die wel in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, hierna te noemen staat van herkomst, gerechtigd zijn hun beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmede overeenkomstige benaming in de taal of in een der talen van de staat van herkomst.
Uitleg in duidelijke taal
Voor de uitoefening in Nederland van werkzaamheden bij wijze van dienstverrichting, worden mede als advocaat aangemerkt, personen die niet als zodanig in Nederland zijn ingeschreven, maar die wel in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, hierna te noemen staat van herkomst, gerechtigd zijn hun beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmede overeenkomstige benaming in de taal of in een der talen van de staat van herkomst.
Dit artikel stelt dat voor de uitoefening in Nederland van werkzaamheden bij wijze van dienstverrichting, ook personen als advocaat worden aangemerkt die niet als zodanig in Nederland zijn ingeschreven. Dit geldt als deze personen wel gerechtigd zijn hun beroepswerkzaamheden uit te oefenen in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland (wat in dit artikel de ‘staat van herkomst’ wordt genoemd). Deze beroepsuitoefening moet plaatsvinden onder de benaming ‘advocaat’ of een benaming die daarmee overeenkomt in de taal of een van de talen van die staat van herkomst.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:760 - Verschoningsrecht advocaat in dienstbetrekking en de grenzen van cassatieberoep
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep tegen een tussenbeschikking onontvankelijk. In een obiter dictum zet de Raad de voorwaarden uiteen waaronder een advocaat in dienstbetrekking verschoningsrecht toekomt: een (gelijkwaardig) professioneel statuut dat onafhankelijkheid waarborgt is vereist.