Advocatenwet

Advocaten, die in staat van faillissement zijn verklaard of ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, die wegens schulden zijn gegijzeld of onder curatele zijn gesteld, zijn gedurende de duur van het faillissement onderscheidenlijk de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de gijzeling of de curatele van rechtswege in de uitoefening van de praktijk geschorst. De geschorste advocaat mag gedurende de schorsing de titel van advocaat niet voeren. De griffier van het gerecht dat een van de in de eerste zin vermelde beslissingen of een beslissing die de opheffing van de schorsing tot gevolg heeft, heeft uitgesproken, geeft van de schorsing , onderscheidenlijk de opheffing hiervan kennis aan de secretaris van de algemene raad met het oog op de verwerking op het tableau. Schorsing brengt mee het verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van advocaat vereiste voor verkiesbaarheid of benoembaarheid is.

Dit artikel bepaalt dat advocaten van rechtswege (automatisch, zonder nadere beslissing) in de uitoefening van de praktijk geschorst zijn (hun beroep tijdelijk niet mogen uitoefenen) indien een van de volgende situaties op hen van toepassing is:

• Zij in staat van faillissement zijn verklaard.
• Ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard (oftewel, de schuldsaneringsregeling is op hen van toepassing verklaard).
• Zij wegens schulden zijn gegijzeld (vastgehouden om betaling van schulden af te dwingen).
• Zij onder curatele zijn gesteld (niet meer zelfstandig rechtshandelingen mogen verrichten). Deze schorsing duurt gedurende de duur van het faillissement onderscheidenlijk de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de gijzeling of de curatele (zolang de betreffende situatie voortduurt).

Verder stelt het artikel dat de geschorste advocaat gedurende de schorsing de titel van advocaat niet mag voeren (zichzelf geen advocaat mag noemen).

De griffier van het gerecht (de administratief medewerker van de rechtbank of het hof) dat een van de in de eerste zin vermelde beslissingen (die leiden tot schorsing) of een beslissing die de opheffing van de schorsing tot gevolg heeft, heeft uitgesproken, geeft van de schorsing, onderscheidenlijk de opheffing hiervan kennis aan de secretaris van de algemene raad. Dit gebeurt met het oog op de verwerking op het tableau (de officiële lijst van ingeschreven advocaten, zodat dit daarop kan worden aangepast).

Tot slot brengt schorsing mee het verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van advocaat vereiste voor verkiesbaarheid of benoembaarheid is. Dit betekent dat de advocaat door de schorsing de functies verliest waarvoor het een vereiste is om advocaat te zijn om voor die functie gekozen of benoemd te kunnen worden.