Advocatenwet

a. onafhankelijk ten opzichte van zijn cliënt, derden en de zaken waarin hij als zodanig optreedt;

Dit betekent dat de advocaat onafhankelijk moet zijn van zijn cliënt, van andere betrokken partijen (derden), en van de specifieke zaken waarin hij als advocaat optreedt.

b. partijdig bij de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt;

Dit houdt in dat de advocaat partijdig moet zijn wanneer hij de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt verdedigt.

c. deskundig en kan hij beschikken over voldoende kennis en vaardigheden;

Dit stelt dat de advocaat deskundig moet zijn en moet beschikken over de benodigde kennis en vaardigheden voor zijn beroepsuitoefening.

d. integer en onthoudt hij zich van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt; en

Dit betekent dat de advocaat integer moet zijn en zich moet onthouden van elk handelen of nalaten dat niet past bij een fatsoenlijk advocaat (dat een behoorlijk advocaat niet betaamt).

e. vertrouwenspersoon en neemt hij geheimhouding in acht binnen de door de wet en het recht gestelde grenzen.

Dit houdt in dat de advocaat als vertrouwenspersoon fungeert en geheimhouding moet betrachten, binnen de grenzen die door de wet en het recht zijn vastgesteld.

2. De algemene raad en de raden van de orden in de arrondissementen bevorderen in het belang van een goede rechtsbedeling een behoorlijke uitoefening van de praktijk en nemen alle maatregelen die daaraan kunnen bijdragen. Zij komen op voor de rechten en belangen van de advocaten en vervullen de taken die hun bij verordening zijn opgedragen.

Dit lid legt uit dat de algemene raad en de raden van de orden in de arrondissementen de taak hebben om, in het belang van een goede rechtsbedeling, een behoorlijke uitoefening van de praktijk door advocaten te bevorderen. Zij nemen alle maatregelen die hieraan kunnen bijdragen. Daarnaast komen zij op voor de rechten en belangen van de advocaten en vervullen zij de taken die hun bij verordening zijn opgedragen.