Terug naar bibliotheek
§ 2. Van de bevoegdheden en verplichtingen der advocaten
Artikel 10

Artikel 10 (Praktijkuitoefening advocaten overeenkomstig wetgeving)

Laatste versie

De advocaten oefenen de praktijk uit overeenkomstig de bevoegdheden en vereisten, bij de Wetboeken van Burgerlijke Rechtsvordering en Strafvordering en bij de bijzondere wetten en besluiten gegeven en gevorderd, en overeenkomstig deze wet en de daarop berustende verordeningen en besluiten.

Uitleg in duidelijke taal

De advocaten oefenen de praktijk uit overeenkomstig de bevoegdheden en vereisten, bij de Wetboeken van Burgerlijke Rechtsvordering en Strafvordering en bij de bijzondere wetten en besluiten gegeven en gevorderd, en overeenkomstig deze wet en de daarop berustende verordeningen en besluiten.

Dit artikel stelt dat advocaten hun praktijk uitoefenen. Zij doen dit overeenkomstig de bevoegdheden en vereisten die zijn gegeven en gevorderd bij de Wetboeken van Burgerlijke Rechtsvordering en Strafvordering en bij de bijzondere wetten en besluiten. Bovendien oefenen zij hun praktijk uit overeenkomstig deze wet (de Advocatenwet) en de verordeningen en besluiten die daarop berusten.