Artikel 4.84
1. In een inrichting voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een autodemontagebedrijf of een inrichting voor het opslaan van autowrakken in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of justitie, zijn niet meer dan vier autowrakken aanwezig.
2. In een inrichting voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een demontagebedrijf voor tweewielige motorvoertuigen of een inrichting voor het opslaan van wrakken van tweewielige motorvoertuigen in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of justitie, zijn niet meer dan vier wrakken van tweewielige motorvoertuigen aanwezig.
3. Het is niet toegestaan, anders dan bij een autodemontagebedrijf of een demontagebedrijf voor tweewielige motorvoertuigen, een autowrak onderscheidenlijk een wrak van een tweewielig motorvoertuig en de daarin aanwezige materialen of onderdelen te verwijderen of nuttig toe te passen, tenzij het betreft:
1°. de opslag, of 2°. accessoires die worden gedemonteerd omdat de laatste eigenaar of houder van het autowrak of wrak van een tweewielig motorvoertuig hierom anders dan in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf heeft verzocht en met als doel die accessoires opnieuw te gebruiken ten behoeve van een ander motorvoertuig waarvan hij eigenaar of houder is.
4. Het proefdraaien van verbrandingsmotoren vindt niet in de buitenlucht plaats.
5. Bij het onderhouden of repareren van motoren, motorvoertuigen, spoorvoertuigen of andere gemotoriseerde apparaten of bij het proefdraaien van verbrandingsmotoren wordt ten behoeve van:
a. het voorkomen of beperken van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan; b. het voorkomen of beperken van geurhinder; c. het doelmatig verspreiden van emissies naar de buitenlucht; d. het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico,
ten minste voldaan aan de bij ministeriële regeling te stellen eisen.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]