Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 1. Algemeen
Afdeling 1.2. Melding
Artikel 1.10

Artikel 1.10

Laatste versie

1. Degene die een inrichting opricht, meldt dit ten minste vier weken voor de oprichting aan het bevoegd gezag.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het veranderen van een inrichting en het veranderen van de werking daarvan. Deze melding is niet vereist, indien eerder een melding overeenkomstig dit artikel is gedaan en door dit veranderen geen afwijking ontstaat van de bij die melding verstrekte gegevens.

3. Bij de melding worden de volgende gegevens verstrekt:

a. het adres en het nummer van de Kamer van Koophandel van de inrichting; b. de naam en het adres van degene die de inrichting opricht dan wel verandert of de werking daarvan verandert, en, indien dit iemand anders is, van degene die de inrichting drijft of zal drijven; c. het tijdstip waarop de inrichting of de verandering daarvan in werking zal worden gebracht, dan wel de verandering van de werking daarvan verwezenlijkt zal zijn; d. de aard en omvang van de activiteiten en processen in de inrichting; e. de indeling en uitvoering van de inrichting, waarbij de grenzen van het terrein van de inrichting, de ligging en de indeling van de gebouwen, de functie van de te onderscheiden ruimten en de ligging van de bedrijfsriolering en de plaats van de lozingspunten worden aangegeven; en f. een situatieschets, met een schaal van ten minste 1:10.000 waarop de ligging van de inrichting ten opzichte van de omgeving is aangegeven en die is voorzien van een noordpijl.

4. Het bestuursorgaan dat een melding ontvangt waarvoor een ander bestuursorgaan mede bevoegd gezag is, stuurt onverwijld een kopie van de melding aan dat andere bevoegde gezag. De melding wordt geacht mede bij dat andere bevoegde gezag te zijn gedaan.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

5 uitspraken gevonden
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:5870 - Onuitgewerkte OBM bepaalt geurberekening bij vergunningaanvraag onder Omgevingswet - 22 september 2025

ECLI:NL:RBOBR:2025:587022 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechtbank oordeelt dat voor de berekening van cumulatieve geurhinder de veebezetting uit een oude, niet-ingetrokken omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) van een naburig bedrijf bepalend is. Deze OBM is niet uitgewerkt en geldt onder de omgevingswet als een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit.

BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9038 - Rechtbank Rotterdam - 23 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:903823 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9638 - Rechtbank Rotterdam - 8 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:96388 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:6477 - Rechtbank Gelderland - 28 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:647728 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3438 - Raad van State - 23 juli 2025

ECLI:NL:RVS:2025:343823 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht