Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:4057 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:40571 juli 2025

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 24/3176 ANW

(gemachtigde: mr. G.Z.U. Viragh),

en

  1. Deze uitspraak gaat over eisers recht op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Eiser is het niet eens met de intrekking van zijn recht op een Anw-uitkering en terugvordering van aan hem betaalde Anw-uitkering. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de Svb terecht tot intrekking en terugvordering is overgegaan.

Procesverloop

  1. Eiser ontving sinds 1 september 2021 een Anw-uitkering. Eiser heeft de Svb op 20 september 2023 telefonisch gemeld dat hij op 20 oktober 2022 in Marokko in het huwelijk is getreden.

2.1. Met het besluit van 19 oktober 2023 (primair besluit) heeft de Svb eisers recht op een Anw-uitkering ingetrokken per 1 november 2022. Daarbij is de over de periode van november 2022 tot en met september 2023 verstrekte Anw-uitkering van eiser teruggevorderd. Dit betreft een bedrag van € 9.371,22. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 9 februari 2024 op het bezwaar van eiser is de Svb bij het primaire besluit gebleven.

2.2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De Svb heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.

2.3. De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, zijn gemachtigde en mr. A. Marijnissen namens de Svb deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

  1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

  2. Eiser heeft tegen het bestreden besluit in de eerste plaats aangevoerd dat hij op geen enkele wijze de Svb heeft benadeeld. In de tweede plaats was er geen sprake van in materieel opzicht enige vorm van samenleving. Eiser heeft op het moment dat er sprake was van een feitelijke samenleving een bijstandsuitkering gevraagd en geen aanspraak meer gemaakt op een Anw-uitkering van de Svb. Los daarvan was de regelgeving niet duidelijk en begrijpelijk voor eiser, die de Nederlandse taal niet voldoende beheerst.

Intrekking

  1. In artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b van de Anw is bepaald dat het recht op een Anw-uitkering eindigt als een nabestaande in het huwelijk treedt dan wel een gezamenlijke huishouding gaat voeren anders dan ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende. Op grond van artikel 16, tweede lid, van de Anw eindigt het recht op de eerste dag van de volgende maand na deze wijziging.

5.1. Niet in geschil is dat eiser op 20 oktober 2022 is getrouwd. Dit betekent dat het recht op een Anw-uitkering eindigde op 1 november 2022. Dat, zoals eiser heeft gesteld, op dat moment nog geen sprake was van een gezamenlijke huishouding met zijn echtgenote, maar pas in september 2023, is niet relevant. Artikel 16 van de Anw is geformuleerd als een “of”-bepaling, wat betekent dat niet cumulatief aan alle voorwaarden hoeft te zijn voldaan.

5.2. De Svb gaat niet over tot herziening of intrekking van de Anw-uitkering met volledig terugwerkende kracht als sprake is van dringende redenen. Daartoe hanteert de Svb beleid. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit luidde dit beleid dat tot herziening met volledig terugwerkende kracht niet werd overgegaan als de uitkeringsgerechtigde al zijn verplichtingen is nagekomen en hij voorts niet heeft kunnen begrijpen dat de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag werd verleend. Voorts zag de Svb wegens dringende redenen geheel of gedeeltelijk af van herziening als de bijzondere omstandigheden van het geval leiden tot het oordeel dat een volledig terugwerkende kracht onevenredig is. Bij de beoordeling of er sprake is van onevenredigheid hecht de SVB belang aan:

  • de mate waarin de betrokkene een verwijt kan worden gemaakt; en

  • de mate waarin de SVB een verwijt kan worden gemaakt. [1]

5.3. De rechtbank is met de Svb van oordeel dat geen sprake is van dringende redenen om van herziening of intrekking met terugwerkende kracht af te zien. Evenmin is sprake van bijzondere omstandigheden waardoor een volledig terugwerkende kracht onevenredig moet worden geacht. Eiser heeft het huwelijk dat op 20 oktober 2022 is voltrokken niet tijdig aan de Svb gemeld, waardoor hij niet heeft voldaan aan zijn mededelingsverplichting. Eiser had kunnen begrijpen dat een huwelijk van invloed was op zijn recht op een nabestaandenuitkering. Die uitkering ontving hij immers vanwege het overlijden van zijn eerste echtgenote. Bovendien is eiser hier onder meer op gewezen bij de toekenningsbeslissing. Dat eiser, zoals hij heeft gesteld, de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, leidt de rechtbank niet tot een andere conclusie. Het had op de weg van eiser gelegen om nadere informatie bij de Svb in te winnen of om een derde te raadplegen. Dat eiser dit heeft nagelaten, dient voor zijn rekening en risico te komen.

5.4. De Svb heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht het recht op Anw-uitkering van eiser ingetrokken per 1 november 2022.

Terugvordering

  1. De Svb is op grond van artikel 53, eerste lid, van de Anw verplicht de onverschuldigd betaalde Anw-uitkering terug te vorderen. Alleen als sprake is van dringende redenen, is de Svb bevoegd geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

6.1. Met de Svb is de rechtbank van oordeel dat in dit geval niet is gebleken van een dringende reden om geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering. Dat eiser schulden heeft, is daartoe onvoldoende. Bij de bepaling van het maandelijks terug te betalen bedrag wordt namelijk rekening gehouden met het inkomen en/of de uitkering van eiser en de beslagvrije voet. Ter zitting is bevestigd dat vanwege deze schulden op dit moment geen invordering plaatsvindt.

6.2. De Svb heeft terecht de ten onrechte betaalde Anw-uitkering over de periode van 1 november 2022 tot en met september 2023 van eiser teruggevorderd.

6.3. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen de hoogte van het bedrag dat wordt teruggevorderd. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit bedrag onjuist te achten.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 1 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene nabestaandenwet (Anw)

Artikel 16 In artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de Anw is bepaald dat de nabestaandenuitkering eindigt indien de nabestaande in het huwelijk treedt dan wel een gezamenlijke huishouding gaat voeren anders dan ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende. In het tweede lid van artikel 16 van de ANW is neergelegd dat in het geval dat deze omstandigheden zich voordoen, de uitkering eindigt met ingang van de eerste dag van de volgende maand.

Artikel 34 In artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, van de Anw is bepaald dat een besluit tot toekenning van een nabestaandenuitkering wordt ingetrokken of herzien, indien de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan de Svb besluiten geheel of gedeeltelijk van herziening af te zien, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 53 In artikel 53, eerste lid, van de Anw is bepaald dat de nabestaandenuitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 34 onverschuldigd is betaald door de Svb wordt teruggevorderd. Ingevolge het zevende lid van dit artikel kan de Svb besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Beleidsregel SB1078


Voetnoten

Beleidsregel SB1078