Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
ECLI:NL:RBZWB:2023:2796 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 april 2023
Uitspraak
ECLI:NL:RBZWB:2023:2796•24 april 2023
Formele relaties
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3599
(gemachtigde: mr. J. Dekker),
en
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).
- In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een exploitatievergunning voor [naam bedrijf] , gevestigd aan de [adres] 51D te [plaatsnaam] .
- Eiser is samen met zijn broer, [naam broer] , vennoot van het autoverhuurbedrijf [naam bedrijf] , gevestigd aan de [adres] 51D te [plaatsnaam] .
- De rechtbank beoordeelt of de burgemeester de aanvraag om verlening van een exploitatievergunning voor [naam bedrijf] , gevestigd aan de [adres] 51D te [plaatsnaam] heeft mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
- De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is*.* Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wet - en regelgeving
- De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet - en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling
- De burgemeester kan een exploitatievergunning weigeren indien de exploitant of
beheerder/leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.[3]
Om goed levensgedrag vast te stellen onderzoekt de gemeente of de aanvrager (ooit) veroordeeld is. En of er andere zaken zijn waaruit geen goed levensgedrag blijkt. Dit kunnen ook zaken zijn die ouder zijn dan 5 jaar. De gemeente vraagt informatie op bij het register van Justitie, de politie en de toezichthouders van de gemeente. Zaken waar de gemeente extra op let:
(…)."
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag om verlening van een exploitatievergunning in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
De rechtbank: - verklaart het beroep ongegrond; - wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. de Leeuw van Weenen, griffier, op 24 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
- De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit;
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
c. (…);
d. (…).
Dienstenrichtlijn
- Vergunningstelsels zijn gebaseerd op criteria die beletten dat de bevoegde instanties hun beoordelingsbevoegdheid op willekeurige wijze uitoefenen.
- De in lid 1 bedoelde criteria zijn:
a. a) niet-discriminatoir;
b) gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
c) evenredig met die reden van algemeen belang;
d) duidelijk en dubbelzinnig;
e) objectief;
f) vooraf openbaar gemaakt;
g) transparant en toegankelijk.
Alcoholwet (geldend vanaf 1 juli 2021)
- Leidinggevenden van het horecabedrijf en het slijtersbedrijf voldoen aan de volgende eisen:
a. zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;
b. zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;
c. zij mogen niet onder curatele staan.
- Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden gesteld en kan de in dat lid, onder b, gestelde eis nader worden omschreven.
(…).
Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw, niet zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 2:15, niet zijnde een sex-inrichting, of een daarbij behorend perceel of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is;
(…)
Artikel 2:30 Gebiedsaanwijzing
De burgemeester kan ter bescherming van de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid in de gemeente of een deel daarvan of in en rondom een gebouw, bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod als bedoeld in artikel 2:31 van toepassing is voor:
a. de hele gemeente; of
b. een door de burgemeester aangewezen gebied in de gemeente; of
c. een gebouw.
- Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester:
(…);
b. een bedrijf uit te oefenen indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van artikel 2:30 aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft; of
(…).
Artikel 2:34 Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:31 weigeren indien:
(…)
c. indien het een bedrijf betreft als bedoeld in artikel 2:29, onder a, de exploitant en de beheerder/leidinggevende niet 18 jaar of ouder zijn of niet voldoen aan de bij of krachtens artikel 8, lid 1, aanhef en onder b. en c. en lid 2, van de Alcoholwet aan beheerder/leidinggevende gestelde eisen;
d. de exploitant of beheerder/leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
(…).
Aanwijzingsbesluit vergunningplicht Autoverhuurbedrijven Breda 2020
De burgemeester van de gemeente Breda besluit om de autoverhuurbranche per 1 juni 2020 aan te wijzen als vergunningplichtige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in artikel 2:30 van de APV Breda.
Artikel 2:29, onder a, en artikel 2:30 van de APV.
Uitspraak van deze rechtbank van 27 oktober 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:5203.
Artikel 2:34, aanhef en onder c en d, van de APV.
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.
Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 7 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3620. - - - ## Voetnoten