Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2023:11318 - Rechtbank Rotterdam - 6 december 2023

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2023:113186 december 2023

Uitspraak inhoud

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/616284 / HA ZA 21-313

Herstelvonnis van 6 december 2023

in de zaak van

MR. ANIEL RADJESHKUMAR AUTAR Q.Q., in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van: de heer [eiser01], kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] , eiser, advocaten: mr. Chr. Groenewoud en mr. C.J.M. Verheggen,

tegen

1 [gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01] , gedaagde sub 1, advocaat mr. M.J.P. Schipper,

  1. [gedaagde02],

wonende te [woonplaats02] , gedaagde sub 2, advocaat mr. N.M.A. Deckers en mr. K.G.J. Boddaert,

3 [gedaagde03],

gevestigd te [vestigingsplaats02] , gedaagde sub 3, advocaat: mr. B.A.P. Sijben,

  1. [gedaagde04] ,

wonende te [woonplaats03] , gedaagde sub 4, advocaten: mr. J.C.Th. Papeveld, mr. V.J.K. Welten en mr. M. van der Meulen.

Partijen worden hierna ‘de vereffenaar’, ‘ [gedaagde01] ’, ‘ [gedaagde02] ’, ‘ [gedaagde03] ’ en ‘ [gedaagde04] ’ genoemd.

1 Het verzoek tot verbetering

1.1. Mr. Papeveld heeft de rechtbank per e-mailbericht van 6 juni 2023 namens [gedaagde04] verzocht om verbetering van het tussenvonnis van 26 april 2023 in deze zaak. Mr. Papeveld voert aan dat in de eerste zin van rechtsoverweging 5.48 ten onrechte “woonhuis’ staat, terwijl in rechtsoverweging is vastgesteld dat [gedaagde04] met [gedaagde02] een koopovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot het achterliggende perceel.

1.2. De rechtbank heeft de andere partijen in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. [gedaagde01] , [gedaagde02] en [gedaagde03] hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Mr. Van Goethem heeft per e-mailbericht van 5 juli 2023 namens [bedrijf01] aan de rechtbank bericht dat zij het met mr. Papeveld eens is en zij verzoekt de kennelijke verschrijving te herstellen. Mr. Verheggen heeft per e-mailbericht van 17 juli 2023 namens de vereffenaar aan de rechtbank bericht geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.

2 De beoordeling

2.1. Naar aanleiding van het bericht van mr. Papeveld heeft de rechtbank aangekondigd het verzoek tot herstel en de reacties daarop te betrekken bij het volgende vonnis. Dit is per abuis niet gebeurd, zodat nu alsnog op het verzoek zal worden beslist.

2.2. De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 26 april 2023 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Zoals in rechtsoverwegingen 2.14 is overwogen, heeft [gedaagde02] het achterliggende perceel verkocht aan [bedrijf01] , en niet het woonhuis. Uit rechtsoverweging 2.20 blijkt dat [gedaagde04] zich op het standpunt stelt dat tussen hem en [gedaagde02] een koopovereenkomst is tot stand gekomen met betrekking tot het achterliggend perceel, maar [gedaagde02] daarna het achterliggende perceel opnieuw heeft verkocht en geleverd aan [bedrijf01] . De vermelding “woonhuis” in rechtsoverweging 5.48 is daarom niet juist: dit had “het onroerend goed ” moeten zijn, en het vervolg van de zin had moeten zijn: kon hij het achterliggend perceelniet rechtsgeldig aan [gedaagde04] verkopen. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen zoals hierna aangegeven.

3 De beslissing

De rechtbank

3.1. bepaalt dat rechtsoverweging 5.48 van het vonnis van 26 april 2023 tussen de vereffenaar enerzijds en [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde03] en [gedaagde04] , waar staat:

Nu [gedaagde02] het woonhuis niet in eigendom heeft verkregen, kon hij het niet rechtsgeldig aan [gedaagde04] verkopen.

wordt gewijzigd in

Nu [gedaagde02] het onroerend goed niet in eigendom heeft verkregen, kon hij het achterliggend perceel niet rechtsgeldig aan [gedaagde04] verkopen”,

3.2. bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 6 december 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 26 april 2023,

3.3. gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 26 april 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M Wouters, mr. M. de Geus en mr. M. Aukema. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023. 2474