ECLI:NL:RBOBR:2025:5984 - Rechtbank Oost-Brabant - 30 september 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/2432
(gemachtigde: [naam]),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV (gemachtigde: [naam]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam] uit [woonplaats] (de werknemer).
- Deze uitspraak gaat over de vraag of eiseres voldoende inspanningen heeft verricht om de werknemer te laten re-integreren in het tweede spoor. Volgens het UWV zijn de inspanningen van eiseres onvoldoende geweest en leidt dat tot een loondoorbetalingsverplichting tot 4 september 2024 (ook wel een loonsanctie genoemd). Eiseres is het daar niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de loonsanctie terecht is opgelegd.
Procesverloop
- Met het besluit van 24 augustus 2023 heeft het UWV bepaald dat eiseres het loon van de werknemer moet doorbetalen tot 4 september 2024.
2.1. Met het bestreden besluit van 30 april 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
2.2. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.3. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.4. De rechtbank heeft bepaald dat kennisneming van door haar genoemde (medische) stukken niet wordt toegestaan aan eiseres, maar uitsluitend aan een gemachtigde die advocaat of arts is of daarvoor van de rechtbank bijzondere toestemming heeft gekregen.
2.5. De rechtbank heeft het beroep op 2 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. De werknemer heeft aan de rechtbank laten weten dat hij niet aanwezig zal zijn.
Beoordeling door de rechtbank
- De rechtbank beoordeelt de aan eiseres opgelegde loondoorbetalingsverplichting. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3.1. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond*.* Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Daartoe wordt eerst een opsomming gegeven van de feiten, daarna volgen de standpunten en het juridisch kader.
Feiten en omstandigheden 4. De werknemer was bij eiseres werkzaam als coördinator R&D. Op 8 september 2021 heeft hij zich ziek gemeld.
4.1. Uit een deskundigenoordeel passende arbeid van 11 november 2021 blijkt dat de werknemer na de ziekmelding geen benutbare mogelijkheden had en re-integratie niet mogelijk was. Uit een arbeidsdeskundige rapportage van 5 oktober 2022, die is opgesteld op verzoek van de bedrijfsarts van eiseres, blijkt dat werknemer op dat moment wel benutbare mogelijkheden had. Daarbij is vermeld dat de werknemer beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren heeft en hij beperkt is wat betreft werktijden. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van 5 oktober 2022 geadviseerd om de werknemer bij eiseres te laten re-integreren. Op 27 oktober 2022 is de werknemer met passende taken en op een aangepaste werkplek gestart met re-integreren bij eiseres in het zogenaamde eerste spoor. Dat blijkt uit de eerstejaarsevaluatie van 20 november 2022.
4.2. Vanwege een conflict tussen de werknemer en eiseres, dat niet met mediation opgelost kon worden, is de re-integratie in het eerste spoor niet voortgezet en is het tweede spoor ingezet. In het rapport van 5 oktober 2022 staat dat de functies “CAD-tekenaar 2” en “marktonderzoeker” als passende functies worden beschouwd. Per 16 november 2022 is de werknemer in het kader van spoor 2 gestart bij een andere werkgever, namelijk [naam] De werknemer verrichtte daar de functie van CAD-tekenaar. Deze functie was voor hem bekend, omdat hij deze ook bij eiseres uitoefende van 2018 tot 2021.
4.3. Op 14 juni 2023 heeft de werknemer een WIA
Het standpunt van het UWV
- Het UWV stelt zich op het standpunt dat de re-integratie-activiteiten van eiseres in het tweede spoor onvoldoende zijn geweest en wijst daarbij op het volgende.
Op 26 januari 2023 heeft de bedrijfsarts de probleemanalyse bijgesteld, omdat bleek dat de werknemer de balans aan het verliezen was, zowel thuis als op het werk. De werknemer had moeite met concentreren waardoor het werk steeds moeilijker werd. Daarnaast was hij nog steeds beperkt in het omgaan met stress, druk en deadlines. Het advies van de bedrijfsarts in de bijgestelde probleemanalyse is om terug te gaan naar werkdagen van vijf uur per dag en vanuit daar verder op te bouwen. Het UWV stelt zich op het standpunt dat deze bijstelling van de probleemanalyse voor eiseres aanleiding had moeten zijn om het zoekprofiel aan te passen. Voor de functies uit het zoekprofiel, waaronder de functie van CAD-tekenaar, is het namelijk nodig om de aandacht te kunnen focussen. Nu uit de bijgestelde probleemanalyse volgde dat de werknemer wat betreft concentratie in toenemende mate beperkt was, waren de geselecteerde functies niet langer geschikt, aldus het UWV. Daarbij wijst het UWV erop dat zich dit ook heeft geuit in een terugval in uren en een geringe productiviteit bij het werk als CAD-tekenaar vanaf januari 2023. Eiseres heeft geen goede redenen waarom zij de re-integratie-inspanningen niet aangepast heeft en daarom is terecht een loonsanctie opgelegd.
Het standpunt van eiseres
- Eiseres voert aan dat de loonsanctie ten onrechte is opgelegd. Volgens eiseres heeft zij wel degelijk voldoende inspanningen verricht om de werknemer te laten re-integreren. Eiseres was weliswaar bekend met de toegenomen beperkingen van de werknemer zoals opgenomen in de bijgestelde probleemanalyse van 26 januari 2023, maar gezien de omstandigheden heeft eiseres ingeschat dat het zoekprofiel niet aangepast hoefde te worden. Op de zitting heeft eiseres daarover toegelicht dat de situatie van werknemer niet stabiel en zelfs kwetsbaar was. Eiseres vreesde ervoor dat het aanpassen van het zoekprofiel de werknemer verder onder druk zou zetten. Eiseres wilde de werknemer rust en ruimte geven. Bovendien paste de functie van CAD-tekenaar goed bij de werknemer. Eiseres ging daarnaast uit van een tijdelijke terugval en wilde afwachten of de situatie van de werknemer met het verloop van de tijd beter zou worden. Eiseres heeft daarom een afweging gemaakt en ervoor gekozen om het zoekprofiel niet aan te passen.
6.1. Eiseres voert verder aan dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids-, vertrouwens- en motiveringsbeginsel. Het bestreden besluit betreft geen volledige heroverweging in bezwaar, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep (B&B) de zaak heeft afgedaan op de dossierstukken en daardoor belangrijke informatie mist. Verder geeft de verzekeringsarts wel aan dat de werknemer niet is aangewezen op een urenbeperking, maar wordt dit niet afdoende onderbouwd. Ook voldoet de arbeidskundige beoordeling niet aan de eigen ‘Werkwijzer RIV-toets’, omdat bij het nemen van het primaire besluit geen verzekeringsarts is geraadpleegd. Ten slotte mocht eiseres erop vertrouwen dat de loonsanctie een herstelkarakter heeft, maar was sprake van een punitieve maatregel. Daardoor is het vertrouwensbeginsel geschonden, aldus eiseres.
Juridisch kader: wanneer kan een loonsanctie worden opgelegd? 7. Als een werknemer ziek wordt, moet de werkgever ervoor zorgen dat de werknemer goed begeleid wordt in dat verzuim en bij de re-integratie naar werk (verrichten van re-integratie-inspanningen). Als dat zonder deugdelijke grond niet goed genoeg gebeurt, krijgt de werknemer (nog) geen WIA-uitkering van het UWV en moet de werkgever het loon nog maximaal één jaar doorbetalen. Dat staat in artikel 25, negende lid, van de Wet WIA. De beoordelingsmaatstaf die daarvoor geldt, is of de werkgever en de werknemer in redelijkheid hebben kunnen komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Dat staat in artikel 65 van de Wet WIA.
7.1. Het UWV gebruikt bij de beoordeling de “Beleidsregels beoordelingskader poortwachter” en de “Werkwijzer Poortwachter”, een eigen handleiding voor onder meer de aanpak en toetsing van re-integratie. Volgens de Werkwijzer Poortwachter is het doel van re-integratie dat de werknemer structureel het werk hervat. Dat werk moet zoveel mogelijk aansluiten bij de functionele mogelijkheden die de werknemer nog heeft (“passend werk”). Dit betekent dat er een re-integratievolgorde bestaat, waarbij eerst de aandacht wordt gericht op de mogelijkheden binnen de eigen organisatie, het zogenoemde spoor 1. Dat wordt zo nodig aangevuld met mogelijkheden buiten de eigen organisatie, het zogenoemde spoor 2.
7.2. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is het aan het UWV om aannemelijk te maken dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en daarbij te beoordelen of dit zonder deugdelijke grond is geschied.
Heeft het UWV terecht geconcludeerd dat eiseres zich niet genoeg heeft ingespannen voor de re-integratie van de werknemer? 8. Tussen partijen is niet in geschil dat de re-integratie van de werknemer niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid. Ook zijn de inspanningen van eiseres in het eerste spoor van de re-integratie niet in geschil. Het gaat om de vraag of eiseres zich voldoende heeft ingespannen in de re-integratie van de werknemer in het tweede spoor.
8.1. De rechtbank oordeelt dat het UWV op goede gronden heeft geconcludeerd dat de re-integratie-inspanningen van eiseres in het tweede spoor onvoldoende waren en dat van een deugdelijke grond geen sprake is. Zij legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
8.2. De rechtbank overweegt dat het bij de beoordeling of eiseres heeft voldaan aan haar re-integratie-inspanningen nodig is dat een werknemer werkzaamheden verricht die passen binnen de belastbaarheid van die werknemer.
8.3. In het geval van de werknemer staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat de beperkingen van de werknemer per (in elk geval) 26 januari 2023 zijn toegenomen, omdat de werknemer moeite had met het concentreren op het werk en de overige beperkingen niet waren afgenomen. Dit blijkt afdoende uit de bijstelling probleemanalyse van 26 januari 2023. Verder staat in de rapportage van de re-integratie van 23 oktober 2023 door [naam] dat de nauwkeurigheid van de werkzaamheden van de werknemer vanaf januari 2023 veel minder werd en het aan de werknemer te zien was dat het werk hem veel energie kostte. Eiseres heeft ook niet bestreden dat de beperkingen van de werknemer per 26 januari 2023 zijn toegenomen, omdat de werknemer moeite had met concentratie. Ook heeft eiseres niet bestreden dat het voor de werkzaamheden als CAD-tekenaar nodig is om geconcentreerd te kunnen werken. Dit leidt tot de conclusie dat voldoende vaststaat dat de functie van CAD-tekenaar vanaf 26 januari 2023 niet langer geschikt was om de werknemer te laten re-integreren.
8.4. Dat eiseres mocht verwachten dat de toename van de beperkingen slechts van tijdelijke aard zou zijn en zij dus mocht afwachten of verbetering zou ontstaan, volgt de rechtbank niet. Uit voormelde bijgestelde probleemanalyse zijn geen aanwijzingen te vinden die duiden op een terugval die van zodanig korte duur zou zijn dat eiseres het verdere verloop kon afwachten. Eiseres heeft ook geen andere omstandigheden genoemd die konden wijzen op een korte terugval. Dat van een korte terugval juist geen sprake was, blijkt uit de bijgestelde probleemanalyse van 15 maart 2023 waarin staat dat de werknemer problemen bleef houden met het focussen van de aandacht. Toch heeft eiseres geen wijzigingen aangebracht in het re-integratietraject van de werknemer. Pas in de voortgangsrapportage van 12 juni 2023 is het zoekprofiel uitgebreid met de functie “medewerker backoffice”. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende, omdat de functie van CAD-tekenaar vanaf 26 januari 2023 niet langer geschikt was om de werknemer te laten re-integreren.
8.5. De rechtbank volgt eiseres eveneens niet in haar standpunt dat het aanpassen van het zoekprofiel tot druk bij de werknemer zou leiden en het vanwege de kwetsbare situatie beter was om de werkzaamheden van werknemer niet te veranderen. De werknemer heeft vanaf januari 2023 tot aan het einde van de re-integratiewerkzaamheden in september 2023 gewerkt in een functie die zijn belastbaarheid overschreed. Eiseres heeft aangenomen dat de werknemer erbij gebaat was om niet van werkzaamheden te veranderen, maar heeft ten onrechte nagelaten om daar deugdelijk onderzoek naar te doen en te toetsen of die aanname correct was. Door het re-integratietraject niet aan te passen en geen onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de werknemer werkzaamheden te laten verrichten die zijn belastbaarheid niet overschreden, heeft eiseres zich onvoldoende ingespannen. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel?
-
Dat sprake is van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel omdat de verzekeringsarts B&B de zaak heeft afgedaan op de stukken en ten onrechte niet bij de hoorzitting was, volgt de rechtbank niet. Het toetsen van de re-integratie-inspanningen van eiseres ligt in beginsel op het terrein van de arbeidsdeskundige en in mindere mate op het terrein van de verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige heeft de hoorzitting wel bijgewoond. Ook was de werknemer zelf niet bij de hoorzitting aanwezig en daarom zou er geen medische informatie besproken worden tijdens de hoorzitting. Het bijwonen van de hoorzitting door de verzekeringsarts had dan ook geen toegevoegde waarde. Aangezien de verzekeringsarts het eens was met de medische beoordeling van de bedrijfsarts, zag de verzekeringsarts geen reden om contact op te nemen met de bedrijfsarts of met de werknemer. De rechtbank kan het UWV volgen in het standpunt dat geen nader contact of onderzoek door de verzekeringsarts nodig was en dat diens aanwezigheid op de hoorzitting niet noodzakelijk was.
-
Wat betreft het standpunt van eiseres dat de verzekeringsarts wel aangeeft dat de werknemer niet is aangewezen op een urenbeperking maar dit onvoldoende onderbouwt, stelt de rechtbank vast dat de verzekeringsarts B&B het standpunt van de bedrijfsarts over de urenbeperking onderschrijft. Er was daarom geen reden om dat nader te onderbouwen. Ook is niet gebleken dat het UWV heeft afgeweken van de Werkwijzer Poortwachter door geen primaire verzekeringsarts in de beoordeling te betrekken. Uit de Werkwijzer Poortwachter volgt dat de beoordeling van het re-integratieverslag in eerste instantie wordt gedaan door de arbeidsdeskundige. Inschakeling van een verzekeringsarts is (onder andere) aangewezen als de bedrijfsarts een medische urenbeperking heeft opgelegd. Uit de Beoordeling re-integratieverslag van 23 augustus 2023 volgt dat de arbeidsdeskundige, voorafgaand aan het opstellen van het rapport, overleg heeft gehad met de verzekeringsarts. Eiseres heeft dat niet bestreden en ook niet toegelicht op welk punt deze werkwijze niet strookt met de Werkwijzer Poortwachter.
-
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit niet in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het bestreden besluit in strijd met het vertrouwensbeginsel?
- De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit ook niet in strijd is met het vertrouwensbeginsel. De loondoorbetalingsverplichting heeft geen punitief karakter. Dat eiseres erop mocht vertrouwen dat de maatregel een herstelkarakter zou hebben, maar daarvan geen sprake was, volgt de rechtbank niet. In de rapportage van de arbeidsdeskundige van 23 augustus 2024 is immers uitgelegd wat eiseres moet doen om de tekortkoming te herstellen en welk resultaat het UWV van eiseres verwacht. Eiseres heeft ook op 12 februari 2024 bekorting gevraagd van de opgelegde loondoorbetalingsverplichting. Dit verzoek heeft geleid tot een nieuwe beoordeling van de re-integratie-inspanningen waarvan de uitkomsten zijn neergelegd in een rapport van 4 maart 2024. De enkele omstandigheid dat eiseres het met de uitkomsten van dat onderzoek niet eens was, betekent niet dat aan haar geen herstelmogelijkheid is geboden. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de loonsanctie in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.C. Veelenturf, voorzitter, en mr. G. de Jong en mr. J. Woestenburg, leden, in aanwezigheid van mr. P. van Berkel, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Wet WIA.
Centrale Raad van Beroep, 28 oktober 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK1570, r.o. 13.