Terug naar bibliotheek
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2023:418 - Rechtbank Oost-Brabant - 1 februari 2023

Uitspraak

ECLI:NL:RBOBR:2023:4181 februari 2023

Uitspraak inhoud

vonnis

Civiel Recht Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/349492 / HA ZA 19-530

Vonnis van 1 februari 2023

in de zaak van

  1. de vereniging

CONSUMENTENBOND, gevestigd te Den Haag,

  1. de stichting

STICHTING AEQUITAS BELANGENBEHARTIGING, gevestigd te Amsterdam,

  1. [eiser 3],

wonende te [woonplaats] ,

  1. [eiser 4],

wonende te [woonplaats] ,

  1. [eiser 5],

wonende te [woonplaats] ,

  1. [eiser 6],

wonende te [woonplaats] ,

  1. [eiser 7],

wonende te [woonplaats] , eisers, advocaat mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam,

tegen

de naamloze vennootschap KONINKLIJKE PHILIPS N.V., gevestigd te Eindhoven, gedaagde, advocaat mr. J.K. de Pree te Amsterdam.

Eisers/Eiseressen gezamenlijk zullen hierna Consumentenbond c.s. worden genoemd, Eiseressen sub 1 en 2 zullen worden aangeduid met Consumentenbond en Aequitas, eisers sub 3 tot en met 7 zullen worden aangeduid met de Particulieren en gedaagde zal Philips genoemd worden.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling

2.1. In het tussenvonnis van 19 oktober 2022 heeft de rechtbank – kort samengevat – geoordeeld dat Consumentenbond en Aequitas niet-ontvankelijk zijn in hun hoofdvorderingen en dat nevenvorderingen moeten worden afgewezen. Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over hoe zij wensen voort te procederen.

Verzoek om splitsing

2.2. Consumentenbond c.s. hebben bij akte verzocht om splitsing van de procedure, in die zin dat de collectieve procedure die Consumentenbond en Aequitas voeren separaat voortgaat en vorderingen van de Particulieren eveneens separaat verder worden behandeld.

Bezwaar tegen splitsing

2.3. Philips heeft bij akte bezwaar gemaakt tegen splitsing. Volgens Philips hebben Consumentenbond c.s. niet voldoende onderbouwd dat tussen de vorderingen van Consumentenbond en Aequitas en die van de Particulieren geen zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling wettigen. Uit het feit dat deze vrijwel identieke vorderingen in één procedure zijn ingesteld en de vorderingen van de Particulieren ook als voorbeeld dienen voor de collectieve claim, blijkt dat de samenhang juist wel gezamenlijke behandeling wettigt, aldus Philips.

De zaken worden gesplitst

2.4. De rechtbank zal de zaken splitsen op de door Consumentenbond c.s. voorgestelde wijze. Anders dan Philips stelt zijn er in dit geval geen redenen van doelmatigheid die een verdere gezamenlijke behandeling wettigen. Consumentenbond en Aequitas zijn naar het oordeel van de rechtbank immers niet-ontvankelijk en een verdere gezamenlijke behandeling is dus helemaal niet meer aan de orde in deze procedure. De zaken zullen dus worden gesplitst op de hierna in de beslissing te melden wijze. Mocht het hof in een eventueel hoger beroep anders beslissen over de niet-ontvankelijkheid, ligt het verder voor de hand dat het hof die zaken terugverwijst naar de rechtbank. Dan is er geen risico van tegenstrijdige beslissingen of tegelijk lopende procedures in twee instanties over (min of meer) hetzelfde onderwerp. Het belang van Philips, om te voorkomen dat in de (onwaarschijnlijke) situatie van terugverwijzing de collectieve acties wellicht een paar stappen achterlopen, weegt in aanmerkelijke mate minder zwaar dan het belang van de Particulieren om voortvarend voort te procederen.

In de gesplitste zaak van Consumentenbond en Aequitas wijst de rechtbank eindvonnis

2.5. Omdat er na splitsing van de procedures geen reden meer is om beslissingen in de zaak tussen Consumentenbond en Aequitas enerzijds en Philips anderzijds aan te houden, zal de rechtbank de reeds aangekondigde beslissingen in die procedure definitief maken in de beslissing. Op het verzoek openstellen tussentijds appel hoeft om die reden niet meer te worden beslist.

In de gesplitste zaak van de Particulieren gelast de rechtbank een extra schriftelijke ronde

2.6. De Particulieren hebben bij akte aangegeven te willen voortprocederen door middel van een tweede schriftelijke ronde. Philips verzoekt om aanhouding van de zaak tegen de Particulieren totdat op het door Consumentenbond en Aequitas te entameren tussentijds hoger beroep is beslist. Van een tussentijds appel is – zoals hiervoor reeds is gememoreerd – geen sprake. Consumentenbond en Aequitas kunnen appelleren tegen het eindvonnis in hun zaak en de Particulieren kunnen voortprocederen in hun procedure. Voor aanhouding van de procedure van de Particulieren tot er is beslist in het door de Consumentenbond en Aequitas te entameren hoger beroep is geen reden. In de procedure van de Particulieren zal de zaak naar de rol van 15 maart 2023 worden verwezen voor conclusie van repliek. In de te houden nadere schriftelijke ronde dienen de Particulieren een volledige conclusie van repliek te nemen en vervolgens Philips een volledige conclusie van dupliek.

Proceskostenveroordeling in de zaak met zaaknummer C/01/349492 / HA ZA 19-530

2.7. Consumentenbond en Aequitas zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Philips worden begroot op:

  • griffierecht € 1.992,00

  • salaris advocaat 2.228,00 (2,0 punten × tarief € 1.114,00)

Totaal € 4.220,00

2.8. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3 De beslissing

De rechtbank

Splitsing procedures

3.1. splitst de door eisers bij dagvaarding van 31 juli 2019 ingeleide procedure (met zaak- en rolnummer C/01/349492 HA ZA 19-530) als volgt in afzonderlijke procedures:

CONSUMENTENBOND en STICHTING AEQUITAS BELANGENBEHARTIGING / KONINKLIJKE PHILIPS N.V. met zaak- en rolnummer C/01/349492 / HA ZA 19-530,

[eiser 3], [eiser 4], [eiser 5], [eiser 6] en [eiser 7] / KONINKLIJKE PHILIPS N.V. met zaak- en rolnummer 389573 / HA ZA 23-78

in de zaak met zaak- en rolnummer C/01/349492 / HA ZA 19-530

3.2. verklaart Consumentenbond en Aequitas niet-ontvankelijk in de vorderingen a tot en met k zoals aangeduid in r.o. 4.1. van het tussenvonnis van 19 oktober 2022,

3.3. wijst de vorderingen van Consumentenbond en Aequitas voor het overige af,

3.4. veroordeelt Consumentenbond en Aequitas hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Philips tot op heden begroot op € 4.220,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

3.5. veroordeelt Consumentenbond en Aequitas hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Consumentenbond en Aequitas niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

3.6. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

in de zaak met zaak- en rolnummer 389573 / HA ZA 23-78

3.7. verwijst de zaak naar de rol van 15 maart 2023 voor conclusie van repliek,

3.8. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Maarschalkerweerd, mr. M.E. Bartels en mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.