ECLI:NL:RBMNE:2024:2281 - Rechtbank Midden-Nederland - 24 april 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: 16/561105/FA RK 23-1517
nietigverklaring huwelijk, echtscheiding, ontkenning vaderschap
Beschikking van 25 april 2024
in de zaak van:
[vrouw], wonende in [woonplaats 1] , Indonesië, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. R.G. Groen,
en
[man], wonende in [woonplaats 2] , hierna te noemen: de man, advocaat mr. S.A.S. Matheij.
1 De procedure
1.1. De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
1.2. De mondelinge behandeling (zitting) van 25 januari 2024 is niet doorgegaan, omdat er geen tolk voor de vrouw beschikbaar was.
1.3. De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling van 28 maart 2024. Hierbij waren aanwezig:
-
de man met zijn advocaat,
-
de advocaat van de vrouw.
De vrouw en de tolk voor de vrouw, mevrouw C. Smeets, hebben de zitting digitaal bijgewoond.
2 Waar de procedure over gaat
2.1. Partijen zijn op [trouwdatum 1] 2020 in [plaats] , Indonesië met elkaar getrouwd.
2.2. De man was op dat moment nog getrouwd met [A]. De echtscheiding tussen hen is op [echtscheidingsdatum] 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.3. Tijdens het huwelijk van partijen is geboren: [minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2022 in [geboorteplaats 1] , Indonesië.
2.4. [minderjarige] woont bij de moeder in Indonesië.
2.5. De man is op [trouwdatum 2] 2023 in Huizen getrouwd met [B].
2.6. De vrouw heeft de Indonesische nationaliteit en de man heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.7. De vrouw verzoekt de rechtbank om: I. de echtscheiding tussen partijen uit te spreken; II. vast te stellen dat de man € 500,- per maand aan de vrouw moet betalen aan kinderalimentatie voor [minderjarige] , met ingang van heden; III. vast te stellen dat de man € 500,- per maand aan de vrouw moet betalen aan partneralimentatie, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
2.8. De man voert verweer en verzoekt de rechtbank om: I. primair: het huwelijk van partijen nietig te verklaren; II. subsidiair: de echtscheiding tussen partijen uit te spreken; III. een DNA-onderzoek te gelasten naar de vraag of de man de biologische vader is van [minderjarige] ; IV. de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van [minderjarige] gegrond te verklaren.
3 De beoordeling
Conclusie
3.1. De rechtbank zal het verzoek tot nietigverklaring van het huwelijk van partijen afwijzen en de echtscheiding tussen partijen uitspreken. Daarnaast zal de rechtbank een bijzondere curator benoemen over [minderjarige] in de procedure over de ontkenning van het vaderschap. Ook zal de rechtbank opdracht geven voor een DNA-onderzoek en Verilabs als deskundige benoemen. De behandeling van het verzoek over de kinder- en partneralimentatie zal worden aangehouden. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht
3.2. De vrouw heeft niet de Nederlandse nationaliteit en de vrouw en [minderjarige] wonen in Indonesië. Daarom moet de rechtbank eerst beoordelen of de Nederlandse rechter wel bevoegd is om te beslissen op de verzoeken. Ook moet de rechtbank beoordelen van welk land de rechtsregels worden toegepast.
Ten aanzien van de nietigverklaring van het huwelijk
3.3. De Nederlandse rechter is bevoegd om het verzoek te beoordelen, omdat de man in Nederland woont.
Ten aanzien van de echtscheiding
3.4. De Nederlandse rechter is bevoegd om het verzoek te beoordelen, omdat de man in Nederland woont.
Ten aanzien van de ontkenning van het vaderschap
3.5. De Nederlandse rechter is bevoegd om het verzoek te beoordelen, omdat de man in Nederland woont.
Rechtsgeldig huwelijk
3.6. De rechtbank zal het verzoek van de man tot nietigverklaring van het huwelijk van partijen afwijzen. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een rechtsgeldig huwelijk. Dit zal hierna worden toegelicht.
3.7. Een buiten Nederland gesloten huwelijk dat op grond van het recht van de staat waar het huwelijk is gesloten rechtsgeldig is, wordt op grond van de Nederlandse wet als zodanig erkend.
3.8. De vrouw stelt dat partijen in Indonesië gehuwd zijn. Zij heeft het huwelijksboekje overgelegd waaruit dit blijkt. Dit huwelijksboekje is afgegeven door een bevoegde autoriteit en door beide partijen ondertekend. Ook heeft de vrouw een verklaring van huwelijksbevoegdheid ten aanzien van de man van 5 maart 2020 van de Nederlandse ambassade in Jakarta overgelegd.
3.9. De man kan tegen het rechtsvermoeden van het bestaan van het huwelijk wel tegenbewijs leveren. Dat betekent dat hij het bewijsvermoeden moet ‘ontzenuwen’. Volgens de man is er naar Indonesisch recht geen sprake van een geldig huwelijk. Uit artikel 4 van de Huwelijkswet volgt dat polygamie in Indonesië onder zeer strikte voorwaarden is toegestaan. Aan die voorwaarden is volgens de man niet voldaan. De verklaring van huwelijksbevoegdheid van 5 maart 2020, waarop staat dat de man ongehuwd is, is onjuist. Dit komt doordat de vorige vrouw van de man, mevrouw [A] , hun huwelijk pas na 5 maart 2020 heeft laten registreren in Nederland. Ook heeft de man aangevoerd dat er sprake was van huwelijksdwang, wat niet is toegestaan in Indonesië. Het was de bedoeling van de man om zich te verloven met de vrouw, waarna de bruiloft zou plaatsvinden als de echtscheiding tussen de man en mevrouw [A] in Nederland was afgerond.
3.10. De rechtbank is van oordeel dat de man het bewijsvermoeden niet heeft ontzenuwd. De verklaring van huwelijksbevoegdheid is correct opgemaakt, omdat de man op 5 maart 2020 als ongehuwd geregistreerd stond in Nederland. Het huwelijk dat op basis van die verklaring is gesloten in Indonesië voldoet dan ook aan de vereisten en is rechtsgeldig tot stand gekomen. Evenmin was er sprake van huwelijksdwang. Het was de bedoeling van partijen om met elkaar te trouwen. Weliswaar stelt de man dat hij pas op een later moment wilde trouwen en dat hij dacht dat het om een verloving ging, maar dit is iets anders dan huwelijksdwang. Ook heeft de man zijn handtekening gezet in het huwelijksboekje, terwijl op de voorkant van het huwelijksboekje duidelijk in het Engels is vermeld: ‘Marriage Book’.
Erkenning van het huwelijk in Nederland
3.11. De rechtbank is, anders dan de man, van oordeel dat het huwelijk van partijen in Nederland kan worden erkend, vanaf [echtscheidingsdatum] 2021. Dit wordt hierna toegelicht.
3.12. Aan een buiten Nederland gesloten huwelijk wordt erkenning onthouden, als deze erkenning onverenigbaar is met de openbare orde omdat een van de echtgenoten (die de Nederlandse nationaliteit bezit) op het tijdstip van de sluiting van het huwelijk al gehuwd was.
3.13. Uit de Basisregistratie Personen (BRP) blijkt dat de man op [trouwdatum 1] 2020 gehuwd was met een andere vrouw, mevrouw [A] . Uit de BRP blijkt verder dat dit huwelijk op [echtscheidingsdatum] 2021 door echtscheiding is ontbonden. Het huwelijk van partijen was bij sluiting dan ook bigaam en zo’n huwelijk wordt vanwege strijd met de openbare orde in Nederland niet erkend. Nadat het eerdere huwelijk van de man door echtscheiding is ontbonden, is het huwelijk van partijen niet langer in strijd met de Nederlandse openbare orde. Dit betekent dat het op [trouwdatum 1] 2020 gesloten huwelijk van partijen vanaf [echtscheidingsdatum] 2021 als rechtsgeldig in Nederland wordt erkend.
3.14. Dat de man op [trouwdatum 2] 2023 wederom is getrouwd, met [B], brengt niet met zich dat het eerdere huwelijk van partijen niet kan worden erkend. Het betekent wel dat het latere huwelijk van de man een bigaam huwelijk is, totdat het huwelijk van partijen officieel is ontbonden.
Echtscheiding
3.15. De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken.
3.16. Partijen zijn ontvankelijk in hun verzoek tot echtscheiding. Dat wil zeggen dat het verzoek tot echtscheiding inhoudelijk zal worden behandeld. In dit kader is niet vereist dat partijen een ouderschapsplan opstellen. [minderjarige] heeft haar gewone verblijfplaats in Indonesië en de rechtbank is daardoor niet bevoegd om te oordelen over onderwerpen die zien op de ‘ouderlijke verantwoordelijkheid’.
3.17. De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan.
Ontkenning vaderschap
3.18. De rechtbank zal de behandeling van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap aanhouden voor de duur van vier maanden, in afwachting van het advies van de bijzondere curator en de resultaten van het DNA-onderzoek. Dit zal hierna worden toegelicht.
Ontvankelijkheid
3.19. De rechtbank zal de man ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot ontkenning van het vaderschap.
Benoeming bijzondere curator
3.20. In afstammingszaken benoemt de rechtbank een bijzondere curator.
3.21. De rechtbank zal opdracht geven voor een DNA-onderzoek en Verilabs als deskundige benoemen. Hierna wordt dit toegelicht.
3.22. De rechtbank vindt een DNA-onderzoek nodig. Het is namelijk van groot belang voor (de identiteitsvorming van) [minderjarige] dat vast komt te staan wie haar biologische vader is. Met een DNA-onderzoek kan dat worden vastgesteld. De rechtbank zal Verilabs als deskundige benoemen, want Verilabs voert rechtsgeldige DNA-onderzoeken uit. Dit betekent dat aan alle eisen wordt voldaan, ook voor de identificatie van de testpersonen en de afname en verzending van het DNA-materiaal. De deskundige zal bij het onderzoek DNA-materiaal afnemen bij de man, [minderjarige] en de vrouw. Partijen hebben zich bereid verklaard om mee te werken aan het DNA-onderzoek. [minderjarige] en de vrouw wonen in Indonesië en hun DNA-materiaal zal daarom in Indonesië moeten worden afgenomen, bijvoorbeeld via de ambassade in Jakarta. Verilabs zal beslissen waar, wanneer en door wie het DNA-materiaal wordt afgenomen.
3.23. Voor een spoedig verloop van het onderzoek kunnen de man en de advocaat van de vrouw alvast zelf contact opnemen met Verilabs om afspraken te maken over de afname van het DNA-materiaal. De contactgegevens van Verilabs zijn: E-mail : [email protected] Telefoon : 085 - 105 1415 Bezoekadres : Verilabs, Noothoven van Goorstraat 11-D, 2806 RA Gouda
3.24. De rechtbank zal de man veroordelen om (het voorschot voor) de kosten van het DNA-onderzoek te voldoen.
Kinder- en partneralimentatie
3.25. De rechtbank zal de behandeling van deze verzoeken eveneens aanhouden in afwachting van de resultaten van het DNA-onderzoek
4 De beslissing
De rechtbank:
4.1. wijst het verzoek van de man tot nietigverklaring van het huwelijk van partijen af;
4.2. spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [trouwdatum 1] 2020 in [plaats] , Indonesië;
4.3. benoemt in de procedure over de ontkenning van het vaderschap als bijzondere curator over [minderjarige] : mr. K.G.I.M. Schröder, Postbus 9769, 3506 GT in Utrecht;
4.4. benoemt als deskundige: de deskundige van Verilabs, Noothoven van Goorstraat 11-D, 2806 RA Gouda;
4.5. geeft opdracht aan de deskundige voor een DNA-onderzoek naar de vraag of: [man], geboren op [geboortedatum 2] 1970 in [geboorteplaats 2] , de biologische vader is van het kind: [minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2022 in [geboorteplaats 1] , Indonesië;
4.6. verzoekt de deskundige om onderzoek te doen en schriftelijk te rapporteren binnen vier maanden na deze beschikking;
4.7. veroordeelt de man om – na ontvangst van de brief van de griffier met het bedrag van het voorschot – het voorschot voor de kosten van het DNA-onderzoek te betalen aan de griffier van deze rechtbank;
4.8. verklaart deze beschikking ten aanzien van 4.7. uitvoerbaar bij voorraad;
4.9. verzoekt partijen om na binnenkomst van het advies van de bijzondere curator en het rapport van Verilabs schriftelijk te reageren op de inhoud van het advies en het rapport en het gewenste verdere verloop van de procedure;
4.10. houdt de behandeling van de zaak ten aanzien van de ontkenning van het vaderschappro forma aan tot 26 augustus 2024, in afwachting van het advies van de bijzondere curator en de uitkomst van het DNA-onderzoek;
4.11. houdt de behandeling van de zaak ten aanzien van de kinder- en partneralimentatiepro forma aan tot 26 augustus 2024, in afwachting van de uitkomst van het DNA-onderzoek.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.G. van Doorn, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2024.
Artikel 3 Brussel II-ter Verordening.
Artikel 10:31 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
Artikel 3 Brussel II-ter Verordening
Artikel 10:56 lid 1 BW
Artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Artikel 10:93 jo. 10:92 BW
Artikel 10:31 lid 1 BW
Artikel 10:31 lid 4 BW
Artikel 10:32 aanhef en onder a BW
Artikel 10 Brussel II-ter Verordening
Artikel 1:151 BW
Artikel 1:200 BW
Artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 195 Rv