Terug naar bibliotheek
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:5748 - Rechtbank Gelderland - 23 juli 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBGEL:2024:574823 juli 2024

Uitspraak inhoud

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/434092 / HZ ZA 24-116

Vonnis in incident van 24 juli 2024

in de zaak van

[eiseres], wonende te [woonplaats] , eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. L.D.M. Rubens-Snijders te Nijmegen,

tegen

[gedaagde], wonende te [woonplaats] , gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident, advocaat mr. J.M.H. Devis te Zoetermeer.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2 De feiten voor zover van belang in het incident

2.1. Op [datum overlijden] is overleden [naam 1] (hierna: erflater). Zijn echtgenote, [naam 2] (hierna: erflaatster), is overleden op [datum overlijden] te Nijmegen. Partijen zijn de kinderen van erflater en erflaatster.

2.2. Erflater heeft geen testament opgemaakt.

2.3. Erflaatster heeft bij testament van 3 december 2021 over haar nalatenschap beschikt (productie 1 bij dagvaarding), waarbij zij [gedaagde] heeft benoemd tot enig erfgenaam en tot executeur.

2.4. [gedaagde] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en daarnaast heeft zij haar benoemd tot executeur aanvaard.

2.5. Bij brief van 9 februari 2024 (productie 4 bij dagvaarding) aan [gedaagde] is namens [eiseres] een beroep gedaan op de legitieme portie in de nalatenschap van erflaatster.

3 Het geschil in het incident

3.1. [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: Ⅰ. [gedaagde] zal veroordelen om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan [eiseres] te verstrekken:

Zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 50.000,00 voor elke dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke is, [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van het incident.

3.2. [gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] .

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling in het incident

4.1. [eiseres] baseert haar vordering tot afgifte van stukken op artikel 4:78 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van artikel 4:78 lid 1 BW kan een legitimaris die geen erfgenaam is, jegens de erfgenamen en de met het beheer van de nalatenschap belaste executeurs aanspraak maken op inzage en afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie nodig heeft en verstrekken zij hem desverlangd alle daartoe strekkende inlichtingen.

De bankafschriften

4.2. De rechtbank stelt vast dat op de USB-stick zeven mappen met bankafschriften van een ABN AMRO-rekening eindigend op nummer 026 staan. De bankafschriften over de jaren 2019 tot en met 2021 zijn gericht aan “ [naam 1] en/of [naam 2] ” en de bankafschriften over 2022 tot en met 2024 zijn gericht aan “ [naam 2] ” dan wel aan haar erven. Het bestand “Productie 1” betreft de bankafschriften over 2019. De bankafschriften over 2020 tot en met 2024 bevinden zich in vijf andere mappen. Aangezien [gedaagde] de gevorderde bankafschriften heeft verstrekt, zal dit gedeelte van de incidentele vordering worden afgewezen wegens gebrek aan belang (artikel 3:303 BW).

Gegevens over de schade-uitkering en de waarde van de auto

4.3. [eiseres] stelt dat erflater was aangereden met zijn scooter en hij als gevolg daarvan een schade-uitkering ten bedrage van € 50.000,00 heeft gekregen, met welke uitkering hij vervolgens een auto heeft gekocht. Volgens [eiseres] dient de hoogte van de schade-uitkering dan wel de waarde van de nieuwe auto in de vaststelling van de omvang van de nalatenschap van erflater te worden betrokken, zodat [gedaagde] hierover informatie dient te verschaffen.

4.4. [gedaagde] heeft informatie verschaft over zowel de schade-uitkering als de auto die hiervan is gekocht. Zij heeft met productie 3 het bankafschrift overgelegd waaruit blijkt dat de schade-uitkering van € 50.000,00 naar de rekening van “ [naam 1] en/of [naam 2] ” is overgemaakt en met productie 4 het afschrift waaruit blijkt dat een bedrag van € 14.624,00 is overgemaakt naar de autodealer. Nu [gedaagde] de gevorderde gegevens over de schade-uitkering en de waarde van de daarvan gekochte auto heeft verstrekt, zal ook dit gedeelte van de incidentele vordering wegens gebrek aan belang worden afgewezen.

Kortom

4.5. De incidentele vorderingen onder Ⅰ. zullen worden afgewezen.

4.6. Gelet op de familierelatie zullen de proceskosten van het incident tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 De beoordeling in de hoofdzaak

5.1. Door [gedaagde] is al geconcludeerd voor antwoord, zodat de hoofdzaak op een termijn van twee weken naar de rol zal worden verwezen voor beraad rolrechter over het bepalen van een mondelinge behandeling.

5.2. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6 De beslissing

De rechtbank

in het incident

6.1. wijst het gevorderde af,

6.2. compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

in de hoofdzaak

6.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 7 augustus 2024 voor beraad rolrechter over het bepalen van een mondelinge behandeling,

6.4. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Stempher en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.

fp/Ma