Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18445 - Rechtbank Den Haag - 6 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:184456 oktober 2025

Uitspraak inhoud

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.19726

V-nummer: [V-nummer], (gemachtigde: mr. R. Bom),

en

Procesverloop

Verzoeker heeft op 3 januari 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 23 april 2025 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.[1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.19724, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan op 6 oktober 2025 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.


Voetnoten

Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.