ECLI:NL:RBDHA:2025:11425 - Rechtbank Den Haag - 30 juni 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 23/8549
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 20 november 2023 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2025. Namens eiseres zijn verschenen mr. M.U. Sahin, kantoorgenoot van de gemachtigde en [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] en mr. [naam 3] .
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het beroep ongegrond;
-
veroordeelt verweerder tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 500;
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 227;
-
draagt verweerder op om de toegekende vergoedingen te betalen op een bankrekening die op naam staat van eiseres.
Overwegingen
-
Eiseres heeft op 4 november 2022 aangifte Bpm gedaan ter zake van een Hyuandai Kona (de auto). Eiseres heeft de auto gekocht voor € 13.000. Datum eerste toelating van de auto is 22 september 2021.
-
De auto is op 31 oktober 2022 door de RDW gekeurd. De auto beschikt over een vermogen van 206 kW.
-
Tot de stukken van het geding behoort een expertiseverslag van Haaglanden Expertise (de taxateur). De taxateur heeft de handelsinkoopwaarde bepaald op € 9.475. Daartoe heeft hij de Xray-koerslijstwaarde van een Volkswagen T-Roc Motion Sport met een vermogen van 140 kW (€ 28.418) als uitgangspunt genomen en daarop een waardevermindering wegens schade toegepast. De historische nieuwprijs is aan de hand van dit koerslijstvoertuig bepaald op € 61.060.
-
In de aangifte is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 61.060 en een huidige inkoopwaarde van € 9.475. De volgens de aangifte verschuldigde Bpm bedraagt € 3.248 en is op aangifte voldaan.
-
Op 11 november 2022 heeft een hertaxatie door DRZ plaatsgevonden. De huidige inkoopwaarde bedraagt volgens DRZ € 29.744 en is bepaald door op de Xray-koerslijstwaarde van een Volkswagen T-Roc Motion Sport Business met een vermogen van 140 kW (€ 30.418) een waardevermindering wegens schade toe te passen van € 674, ofwel 72% van de door DRZ geconstateerde schade. De historische nieuwprijs is aan de hand van dit koerslijstvoertuig bepaald op € 48.370. In het taxatierapport van DRZ is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Het aangegeven voertuig met zijn specifieke samenstelling/ handelsbenaming is niet in Nederland leverbaar geweest. Hierdoor hebben wij voor de typeselectie gebruik gemaakt van het meest overeenkomstige model wat leverbaar was op de Nederlandse markt.”
-
De naheffingsaanslag Bpm heeft dagtekening 20 januari 2023 en bedraagt € 9.629. (€ 12.877 te betalen Bpm -/- € 3.248 betaalde Bpm). Bij de vaststelling van de naheffingsaanslag is uitgegaan van de bevindingen door DRZ.
-
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en naar een juist bedrag is opgelegd.
-
Eiseres stelt dat de uitspraak op bezwaar mogelijk onbevoegd is gedaan omdat niet kan worden uitgesloten dat naheffingsaanslag en uitspraak op bezwaar door dezelfde persoon zijn opgelegd dan wel gedaan. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Verweerder heeft met gebruikersnaam-gegevens onderbouwd dat andere medewerkers van de belastingdienst dan degene die de uitspraak op bezwaar heeft gedaan, de kennisgeving- en mededeling naheffingsaanslag hebben opgevoerd en de naheffingsaanslag hebben behandeld. Artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dan ook niet geschonden.
-
De rechtbank verwerpt de door eiseres bepleite herleidingsmethode en verwijst ter onderbouwing van haar oordeel naar de uitspraak van gerechtshof Den Haag van 28 november 2024.
[1] -
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de taxateur bepaalde handelsinkoopwaarde niet goed bruikbaar . De taxateur en DRZ hebben, bij gebrek aan een beter passende koerslijs als uitgangspunt koerslijsten gebruikt van een Volkswagen T-Roc met een significant lager vermogen dan auto. Voorts is de door de taxateur bepaalde handelsinkoopwaarde beduidend lager dan de eigen aankoopprijs en strookt de door de taxateur geconstateerde schade niet met de bevindingen van DRZ. Dat, zoals eiseres stelt, binnen de branche beleid is ontwikkeld over het onderscheid tussen normale gebruikssporen en echte schade en dat een of meer van de volgens dat beleid geldende schade zich voordoet bij de auto, kan niet tot een ander oordeel leiden. Verweerder noch DRZ is gebonden aan beleid dat binnen de branche zou zijn ontwikkeld.
-
Ter zitting heeft eiseres de rechtbank verzocht om een derde-deskundige in te schakelen om de auto te taxeren dan wel om in Duitsland informatie over het schadeverleden van de auto op te vragen. De rechtbank wijst deze verzoeken af. Eiseres beschikt niet meer over de auto zodat een derde deskundige zich enkel kan baseren op fotomateriaal. Een dergelijke taxatie heeft geen toegevoegde waarde ten opzichte van de rapporten van de taxateur en DRZ. Indien eiseres meent dat een waardevermindering wegens ex-schade in aanmerking moet worden genomen, rust op haar de bewijslast. Zij dient aannemelijk te maken dat de auto een schadeverleden heeft en in hoeverre dat verleden in een blijvende waardevermindering resulteert. Dat dergelijk informatie voor eiseres niet toegankelijk is acht de rechtbank niet aannemelijk. Eiseres heeft de auto in Duitsland gekocht en kan bij de verkoper navraag doen.
-
Nu de handelsinkoopwaarde van de auto niet aannemelijk is gemaakt kan de taxatiemethode niet worden toegepast. Het staat eiseres in beginsel vrij om te kiezen voor een andere in of bij de wet voorziene methode ter bepaling van de vermindering dan waarvan bij de aangifte is uitgegaan. Toepassing van de koerslijstmethode is in de onderhavige zaak evenwel niet mogelijk, wegens het ontbreken van een passende koerslijst.
-
Aangezien zowel de taxatiemethode als de koerslijstmethode niet toegepast kunnen worden, resteert de forfaitaire tabel om de vermindering te bepalen. De rechtbank stelt vast dat tussen datum eerste toelating en het belastbare feit ruim 13 maanden zijn verstreken hetgeen betekent dat toepassing van de forfaitaire tabel zou leiden tot een vermindering met 35,22% (28% + 5*1,444). Uitgaande van een bedrag aan bruto Bpm van € 20.942 leidt dat tot een vermindering van € 7.376 en een bedrag aan te betalen Bpm van € 13.566. De naheffingsaanslag, die is gebaseerd op een bedrag aan te betalen Bpm van € 12.877, is dan ook eerder te laag dan te hoog vastgesteld.
-
Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.
-
Eiseres heeft verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het bezwaarschrift is door verweerder ontvangen op 26 januari 2023 en verweerder heeft uitspraak op bezwaar gedaan op 20 november 2023. De uitspraak van de rechtbank is op 30 juni 2025 gedaan. Dat is afgerond 2 jaar en ruim 5 maanden na indiening van het bezwaarschrift, zodat de redelijke termijn met ruim 5 maanden is overschreden. Eiseres heeft dan ook recht op vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 500. De overschrijding dient te worden toegerekend aan de bezwaarfase.
-
Nu aan eiseres een vergoeding van immateriële schade wordt toegekend, ziet de rechtbank aanleiding een proceskostenveroordeling uit te spreken. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten stelt de rechtbank met inachtneming van het bepaalde in het arrest van de Hoge Raad van 10 november 2023
[2] en het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op (afgerond) € 227 (1 punt voor het indienen van het verzoek om schadevergoeding met een waarde per punt van € 907 en wegingsfactor van 0,25).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Arts, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht). Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
ECLI:NL:GHDHA:2024:2333.
ECLI:NL:HR:2023:1526.