ECLI:NL:RBDHA:2024:12038 - Rechtbank Den Haag - 29 juli 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-671
Zaaknummer: C/09/660580
Datum beschikking: 30 juli 2024
Beschikking op het op 12 januari 2024 ingekomen verzoekschrift van:
Voorheen:**[verzoekster] ,**van wie de huidige naam bij de rechtbank bekend is, hierna: verzoekster, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat mr. A.F. Braun te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de adoptiefmoeder] ,
hierna: de adoptiefmoeder, wonende te [woonplaats 1] , advocaat mr. J.A. van der Heiden te Honselersdijk, gemeente Westland.
Als informant wordt aangemerkt: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, zetelende te ’s-Gravenhage, hierna: de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder, voor zover van belang:
-
het verzoekschrift, met bijlagen;
-
een F9-formulier van 6 februari 2024, met bijlagen, van de zijde van de adoptiefmoeder;
-
de brief van 15 april 2024 van de ambtenaar;
-
een F9-formulier van 23 april 2024 van de zijde van verzoekster;
-
een F9-formulier van 31 mei 2024 van de zijde van de adoptiefmoeder.
Op 18 juli 2024 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij is verschenen: verzoekster met haar partner en haar advocaat.
Verzoek
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
Feiten
Geboorteakte [aktenummer] uit het jaar 1990 bevat een kantmelding van voormelde adoptie-uitspraak van 22 januari 1986, een latere vermelding betreffende de beslissing tot voornaamswijziging van 29 augustus 2017 en het Koninklijk Besluit van 8 november 2018 betreffende de geslachtsnaamwijziging.
Beoordeling
Herroeping adoptie Rechtsmacht, relatieve bevoegdheid en toepasselijk recht Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) komt, omdat verzoekster haar woonplaats in Nederland heeft, aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
Op grond van artikel 10:105 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op de herroeping van een in Nederland uitgesproken adoptie het Nederlands recht van toepassing. Derhalve is op de herroeping van de beschikking van deze rechtbank van 22 januari 1986 het Nederlandse recht van toepassing.
Op grond van artikel 1:231 lid 1 BW kan de adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. Op grond van lid 2 kan een verzoek tot herroeping van de adoptie alleen worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid van de herroeping in gemoede overtuigd is en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
Ontvankelijkheid Vaststaat dat de termijn voor de indiening van het verzoek tot herroeping van de adoptie inmiddels is verstreken. Verzoekster verklaart hierover dat het in stand laten van de adoptie in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Verzoekster heeft gesteld dat het voor het verwerken van de dissociatieve identiteitsstoornis, die zij als gevolg van de adoptie heeft ontwikkeld, en voor haar verdere identiteitsontwikkeling van groot belang is dat haar adoptie wordt herroepen. Zij kon niet eerder een verzoek tot herroeping van de adoptie indienen, omdat zij daartoe geestelijk niet stabiel genoeg was.
Op grond van artikel 8 EVRM heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven en zijn familie- en gezinsleven. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De rechtbank overweegt dat in het onderhavige geval de herroeping van de adoptie rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven van verzoekster, in die zin dat zij niet langer juridische banden met haar adoptiefmoeder heeft. Dit recht verdient bescherming op grond van artikel 8 EVRM. Artikel 1:231 lid 1 BW beperkt de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie kan worden ingediend. Dit is te beschouwen als een bij de wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op privé, familie- en gezinsleven van verzoekster. Dat betekent dat de rechtbank dient te beoordelen of deze inmenging – op basis van artikel 8 EVRM – noodzakelijk is.
Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat aan de herroeping van een adoptie een termijn is verbonden om te voorkomen dat louter materiële en zelfs onedele motieven een rol spelen. Hiervan is in deze in het geheel geen sprake. Ook de rechtszekerheid, veiligheid of het economische welzijn is in dit geval niet in het geding als het verzoek in behandeling wordt genomen ondanks het verstrijken van de termijn. Deze termijn is daarnaast in de wet opgenomen om de rechtszekerheid te kunnen waarborgen en om de rechten en vrijheden te beschermen van anderen. In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat de bescherming van de hiervoor genoemde belangen, rechten en vrijheden van anderen gewaarborgd blijven indien voorbij wordt gegaan aan de in artikel 1:231 BW gestelde termijn.
De adoptiefmoeder, die rechtstreeks getroffen zou kunnen zijn in haar rechten en vrijheden, is betrokken in deze procedure en zij heeft zich hierover kunnen uitlaten, zodat haar visie bij de beoordeling of de termijn van artikel 1:231 lid 2 BW in deze noodzakelijk is ter bescherming van haar rechten en vrijheden is betrokken. Bij F9-formulier van 6 februari 2024 is een door de adoptiefmoeder op 5 februari 2024 ondertekende en door haar advocaat gecertificeerde referteverklaring ingediend, waaruit blijkt dat zij zich niet verzet tegen dat wat is verzocht. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank verzoekster ontvankelijk in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling Verzoekster stelt dat zij op zesjarige leeftijd is geadopteerd en dat daartoe valse identiteitspapieren zijn gebruikt. Op papier werd zij drie jaar oud gemaakt en zij kreeg nieuwe namen. Dat was verwarrend en traumatisch voor haar. Zij wilde niet geadopteerd worden en heeft zich daartegen destijds bij de rechtbank te Sri Lanka heftig verzet. Ook nu nog ondervindt zij psychische problemen door de adoptie. Ter onderbouwing daarvan heeft verzoekster een psychologisch rapport van 1 december 2016, opgemaakt door Tim Ruitenga, psychotherapeut, overgelegd. Daaruit volgt dat verzoekster is gediagnosticeerd met een dissociatieve stoornis NAO, een posttraumatische stressstoornis en een persoonlijkheidsstoornis NAO. Hoewel verzoekster al grote stappen heeft gemaakt in de verwerking van haar verleden en het herstel van haar psychische gezondheid heeft zij nog steeds last van de adoptie en belemmert de adoptie haar in het dagelijks leven. Om de gebeurtenissen in het gezin van haar adoptiefouders te verwerken, is zij gedurende een periode van twee jaar opgenomen geweest in een psychiatrische instelling en heeft zij gedurende een periode van vijftien jaar traumatherapie ondergaan. Met haar adoptiefmoeder (en haar adoptiezusje) heeft verzoekster een verstoorde relatie en hoewel er al jaren geen contact meer is, heeft verzoekster nog steeds nachtmerries en angst om met haar adoptiefmoeder geconfronteerd te worden. De adoptiefmoeder en haar adoptiezusje hebben indertijd geen bezwaar gemaakt tegen de door verzoekster verzochte voornaams- en geslachtsnaamwijziging. Verzoekster heeft in 2012 in Sri Lanka haar biologische broer en zussen gevonden en wenst de band met hen te versterken.
De adoptiefmoeder heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De ambtenaar is ten aanzien van het verzoek tot herroeping van de adoptie geen belanghebbende en heeft zich dan ook niet uitgelaten over dit verzoek. Bij brief van 15 april 2024 heeft de ambtenaar evenwel opgemerkt dat bij toewijzing van het verzoek tot herroeping van de adoptie door hem een latere vermelding betreffende de herroeping van de adoptie aan de geboorteakte van verzoekster zal worden toegevoegd. Van zijn inschrijving stuurt hij een kennisgeving aan de rechtbank en een afschrift van de geboorteakte naar de woongemeente van verzoekster zodat de basisregistratie persoonsgevens (BRP) wordt aangepast.
Uit het dossier en op de zitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang is van verzoekster en dat is voldaan aan de vereisten van artikel 1:231 BW. De rechtbank wijst dan ook het verzoek toe, in die zin dat de bij beschikking van deze rechtbank van 22 januari 1986 uitgesproken adoptie naar Nederlands recht van verzoekster zal worden herroepen.
De verzoeken als gedaan onder 2. en 3. Nu de rechtbank het verzoek onder 1. toewijst, wijst het ook deze verzoeken toe.
Beslissing
De rechtbank:
herroept de bij beschikking van 22 januari 1986 van deze rechtbank uitgesproken adoptie van verzoekster door: de [naam 1] , en [de adoptiefmoeder] ;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage aan de in de registers van die gemeente voorkomende akte van geboorte nummer [aktenummer] van het jaar 1990 een latere vermelding van deze uitspraak toe te voegen, in die zin dat de adoptie is herroepen.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te ’s-Gravenhage zal zenden zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.