ECLI:NL:RBDHA:2023:20574 - Rechtbank Den Haag - 13 december 2023
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.12723
[eiser] , eiser
V-nummer: [v-nummer] (gemachtigde: mr. H. Uzumcu),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(gemachtigde: mr. S. Boerci).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning.
1.1. Verweerder heeft de aanvraag met het besluit van 29 augustus 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 maart 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing gebleven.
1.2. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Van het UWV
Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [datum] 1975 en heeft de Turkse nationaliteit. Hij heeft op 6 juni 2022 een aanvraag gedaan voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) met het doel ‘arbeid in loondienst’.
3. Verweerder heeft de aanvraag, onder verwijzing naar negatieve adviezen van het UWV, afgewezen. Uit de adviezen volgt dat in het geval van eiser sprake is van vijf afwijzingsgronden uit de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)
-
er is geen (goede) vacaturemelding;
-
de werkgever heeft onvoldoende gezocht naar kandidaten;
-
de werkgever biedt geen salaris dat past bij de functie;
-
de werkgever stelt onnodige functie-eisen.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. De afwijzingsgronden zijn ten onrechte tegengeworpen. Er is geen rekening gehouden met alle feiten en omstandigheden van het geval van eiser. Het UWV heeft niet toegelicht of sprake is van gelijke kwalificaties, salaris en leeftijd bij de 603 mensen die in het advies genoemd worden. Daarnaast is het kader dat het UWV hanteert met betrekking tot de vacature melding en de tijdigheid te hard. Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat het UWV zijn functie heeft gewijzigd naar automonteur. Hij is geen normale automonteur, maar een revisietechnicus. Hij kan bepaalde auto-onderdelen repareren, die anderen niet kunnen. In het advies is daarom ten onrechte geconcludeerd dat er prioriteit genietend aanbod aanwezig is. Ook heeft de werkgever zich voldoende ingespannen om te zoeken naar andere kandidaten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Eiser heeft ter zitting nieuwe beroepsgronden gronden aangevoerd. Verweerder heeft aangegeven dat eiser hier laat mee is. Nu verweerder ter zitting inhoudelijk op de beroepsgronden heeft kunnen reageren, zal de rechtbank deze beroepsgronden meenemen in haar beoordeling.
6. Op grond van artikel 3.31 Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) kan de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ worden verleend indien geen afwijzingsgrond van toepassing is uit de artikelen 8 en 9 van de Wav, tenzij het seizoenarbeid betreft. Omgekeerd betekent dit dat de verblijfsvergunning niet kan worden verleend indien er wél een afwijzingsgrond uit artikel 8 of 9 van de Wav van toepassing is.
7. De rechtbank stelt voorop dat een advies van het UWV een deskundigenadvies is aan verweerder voor de uitoefening van diens bevoegdheden. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling)
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met wat hij heeft aangevoerd geen concreet aanknopingspunt naar voren gebracht die reden geeft om te twijfelen aan de zorgvuldige totstandkoming van het advies of aan de juistheid dan wel volledigheid ervan. De rechtbank overweegt hierbij dat uit het advies van het Uwv volgt dat is gezocht naar kandidaten met de functie van autotechnicus (of een soortgelijke functie) en automotor revisiemonteur (of een soortgelijke functie) en dat er 603 kandidaten zijn gevonden die de functie van eiser zouden kunnen vervullen. De stelling van eiser dat naar de verkeerde kandidaten is gezocht, is dan ook onjuist. Verweerder mocht daarom het advies aan zijn besluitvorming ten grondslag leggen en ervan uitgaan dat voor de functie van eiser prioriteit genietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is. Dit betekent dat verweerder de aanvraag alleen al hierom op goede gronden heeft afgewezen. De beroepsgronden die zien op de overige afwijzingsgronden behoeven daarom geen verdere bespreking.
Conclusie en gevolgen
9. Het beroep is ongegrond.
10. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Verschoor, griffier.
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
Artikel 8, eerste lid onder a, b, c en d en artikel 9, eerste lid onder f van de Wav.
Onder meer de uitspraak van de Afdeling van 27 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2659.