ECLI:NL:PHR:2025:672 - Parket bij de Hoge Raad - 1 juli 2025
Arrest
Formele relaties
Arrest inhoud
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/00586
Zitting 1 juli 2025
CONCLUSIE
M.E. van Wees
In de zaak
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, hierna: de verdachte.
Inleiding
1.1 De verdachte is bij arrest van 10 februari 2023 door het gerechtshof Amsterdam wegens:
-
“medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd”;
-
“medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod” en “opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod”;
-
“medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod”
-
“handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd” en “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd” en
-
“deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft het hof ten aanzien van een aantal inbeslaggenomen voorwerpen de verbeurdverklaring uitgesproken.
1.2 Er bestaat samenhang met de zaken 23/00544
1.3 Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en W. Hendrickx, advocaat in Utrecht, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
De zaak in het kort
- Naar aanleiding van de aanhouding van de [medeverdachte] , de schoonvader van de verdachte, heeft een doorzoeking plaatsgevonden in een recreatiewoning in [plaats] . In die woning zijn verschillende voorwerpen in beslag genomen, waaronder een laptop en een SD-kaart. In het strafrechtelijk onderzoek werd daarnaast een iPhone 5s in beslag genomen. Op elk van deze gegevensdragers werd belastend bewijsmateriaal aangetroffen. Op verzoek van de verdediging hebben deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] van Digital Investigation (DI) onderzoek gedaan naar het gebruik van de gegevensdragers en de betrokkenheid van de verdachte in dat kader. [deskundige 1] en [deskundige 2] zijn daarbij tot andere – voor de verdachte gunstigere – bevindingen gekomen dan de FIOD. De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het doen verrichten van nader deskundigenonderzoek, indien het hof de bevindingen van de FIOD tot uitgangspunt zou nemen. Het hof heeft dat verzoek afgewezen.
Het middel
3.1 Het middel klaagt over de afwijzing van het door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep gedane voorwaardelijke verzoek tot het benoemen van een deskundige.
3.2 Blijkens het proces-verbaal van de terechtzittingen in hoger beroep van 16, 19 en 20 januari 2023 heeft de raadsman aldaar het woord gevoerd overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota. Deze pleitnota houdt over het in het middel bedoelde voorwaardelijke verzoek onder meer het volgende in:
“Ik zal een voorwaardelijk verzoek om alsnog een deskundige te benoemen die veel helderheid en duidelijkheid kan verstrekken op forensisch deskundig niveau. Dit is noodzakelijk om de juistheid van de stellingen van de Fiod-medewerkers te kunnen toetsen en om de verweren te kunnen waarderen. Om beslissingen te nemen die juist zijn. Indien u mijn overwegingen geheel of gedeeltelijk overneemt is dat wellicht niet nodig.
De laptop is naar zijn aard een voorwerp dat meegenomen kan worden naar verschillende locaties en dan uiteraard ook gebruikt kan worden op die locaties, door iedere persoon die in de buurt is. We weten dat er geen wachtwoord op de laptop zat, dus iedereen kon hem zo openklappen en gebruiken. Je werkt dan automatisch in de map ‘admin’ en als je met deze Fiod werkt, staat deze gekoppeld aan een apple id, in dit geval onder meer [codenaam 1] , en dus ben je verantwoordelijk voor de inhoud die deze willekeurige persoon toevoegt aan de laptop, bewust dan wel onbewust.
Er is door het digitale team van de Fiod slechts heel weinig onthuld over de verblijfplaats van de laptop in de ten laste gelegde periode. Slechts een aantal weken heeft men in kaart gebracht. (…)
Dan gaan we naar het deskundigenrapport, bij hoofdstuk 3.1.1.2, men geeft hier dat men de Volume Shadow Copy Service (VSS) kan onderzoeken. Daaruit kan veel meer informatie worden gehaald, mogelijk ook over de aansluiting met WIFI-netwerken in de relevante periodes. De software die de Fiod gebruikt is echter niet geschikt hiervoor. De computer en de software die ons ter beschikking werd gesteld, bood geen mogelijkheden om enig onderzoek hiernaar te doen.
(…)
De conclusie van de 2 deskundigen, waarbij geldt dat de deskundigheid van in ieder geval [deskundige 1] door de RC en OvJ is getoetst en kundig bevonden, is dat het aannemelijk is dat er meerdere gebruikers zijn geweest van de laptop naast [verdachte] . Deze conclusie dient u over te nemen en tot de conclusie van uw Hof te maken, alsmede het gegeven dat het onderzoek van de Fiod onvolledig is en dat niet de juiste software is gebruikt om daadwerkelijk te onderzoeken of er meerdere gebruikers zijn geweest.
Bovendien tasten we eigenlijk nog steeds in het duister omtrent de deskundigheid van de Fiod medewerkers zoals ook al eerder door mij opgemerkt in de verzoeken gedaan aan de RC en uw rechtbank. Er is een uitleg gegeven in het zelf opgestelde pv, echter ik kan daar geen chocola van maken, komt neer op de slager die eigen vlees keurt. Kan het niet toetsen, dat kan alleen een deskundige die onafhankelijk is en wiens deskundigheid vaststaat.
(…)
Mijn conclusie is dat het rapport van de echte deskundigen [ik begrijp: het rapport van DI, MvW] als uitgangspunt moet worden genomen en dat de stellingen van de Fiod-medewerkers niet zonder nader steunbewijs kunnen worden overgenomen.
Indien u deze voorwaarde niet tot de uwe maakt, doe ik thans het voorwaardelijke verzoek om de zaak aan te houden en een deskundige te benoemen die het onderzoek van de Fiod samen met het rapport van de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] gaat bestuderen en dan een waardering doet van de gepresenteerde resultaten en advies geeft, in overleg met alle procespartijen, over de noodzakelijk te nemen stappen.
Het is noodzakelijk om te weten op welke koers we moeten varen. We zien tegenstrijdigheden in de rapporten van de Fiod en de deskundigen. Er is een alternatief scenario gegeven door de verdachte. Het OM wil iemand jarenlang uit de maatschappij wegnemen en het grootste deel van zijn verhaal baseert hij op de bevindingen van de FIOD-medewerkers aangaande de laptops, SD-kaart en de telefoons.”
3.3 Het hof heeft dit verzoek als volgt samengevat en afgewezen:
“Indien het hof het rapport van Dl niet als uitgangspunt zou hanteren heeft de raadsman het voorwaardelijke verzoek gedaan tot benoeming van een deskundige, opdat deze het FIODonderzoek en het Dl-onderzoek bestudeert en de gepresenteerde resultaten waardeert en adviseert over de noodzakelijk te nemen vervolgstappen.
(…)
In genoemd proces-verbaal van 13 december 2022 is overigens ingegaan op de bevindingen in het rapport van Dl. Dat en waarom de FIOD deze bevindingen niet heeft gedeeld of heeft gevolgd, is in dit proces-verbaal uitgebreid uitgelegd.
De raadsman stelt dat de Dl deskundigen te dezen als de enige echte deskundigen dienen te worden beschouwd en dat hun rapport het hof als leidraad behoort te dienen voor de bevinding dat aannemelijk is dat naast [verdachte] anderen gebruik hebben gemaakt van de laptop, de iPhone 5s en de SD kaart (en dat de belastende inhoud door die ander(en) op de gegevensdragers terecht is gekomen).
Het hof deelt deze visie niet, om de volgende redenen. De vragen met betrekking tot de deskundigheid van de FIOD-onderzoekers zijn uitgebreid beantwoord in het aanvullend proces-verbaal van [verbalisant] van 13 december 2022. Daaruit volgt dat deze onderzoekers allen zeer terdege opleidingen hebben gevolgd op de relevante terreinen en dat zij jarenlang ervaring hebben opgedaan met de toepassing van hun kennis in concrete onderzoeken. De opmerking van de raadsman dat hij geen chocola kan maken met betrekking tot hun deskundigheid op dit gebied, schuift het hof terzijde.
Het hof gaat er zonder meer van uit dat de opstellers van het Dl-rapport deskundig zijn op dit terrein, maar plaatst bij de bruikbaarheid van hun rapport in deze strafzaak de volgende opmerkingen. a. Het onderzoek is gebaseerd op stellingen van de verdediging, zoals:
- [verdachte] heeft verklaard dat hij de onderzochte apparaten vaak uitleende aan anderen;
- de laptop en SD kaart zijn in beslag genomen op een vakantiepark; niet bij [verdachte] thuis.
Het hof zal hierna motiveren dat de vage en algemene stelling van [verdachte] dat hij de devices vaak aan anderen in het huis uitleende moet worden gepasseerd bij gebrek aan steun hiervoor in het dossier. Dat de laptop en SD kaart op een vakantiepark zijn aangetroffen, is zonder bespreking van de vereiste context uit het dossier geen argument voor de veronderstelling dat deze niet aan [verdachte] gekoppeld kunnen worden. Zo heeft [verdachte] immers zelf verklaard dat hij de laptop heeft gebruikt en dat hij weleens is geweest in de berging in [plaats] , waar deze uiteindelijk is aangetroffen. Daarnaast heeft Dl geheel buiten beschouwing gelaten dat de laptop daar is aangetroffen te midden van voorwerpen die wel degelijk aan [verdachte] te koppelen zijn. De deskundigen van Dl geven in hun rapport geen blijk van enige dossierkennis, en het hof concludeert dat hun onderzoek naar de digitale gegevensdragers louter lijkt te zijn gebaseerd op de stellingen en vragen van de verdediging, hetgeen een beperkende en onwenselijke richting heeft gegeven aan hun onderzoek en de daaruit voortvloeiende conclusies.
b. Bovendien stelt Dl dat van de op de laptop aangetroffen twee Apple ID’s te weten: [codenaam 2] en [codenaam 3] , deze laatste niet direct aan [verdachte] kan worden toebedeeld en ook dat de naam [codenaam 4] niet direct aan [verdachte] gekoppeld kan worden, hetgeen volgens Dl impliceert dat het object door meer personen is gebruikt. Blijkens het uitgebreide onderzoek door de FIOD hiernaar, zoals in de bewijsmiddelen is weergegeven, zijn deze twee namen wel degelijk terug te voeren op gebruik door [verdachte] . Het hof acht de conclusies van Dl op dit onderdeel dan ook onjuist.
c. De raadsman stelt (evenals Dl) dat meer onderzoek kan worden gedaan en dat de VCC wellicht meer informatie bevatten over de plaatsen waar de laptop is gebruikt, bijvoorbeeld over het updaten van Windows of het downloaden van applicaties. Deze stelling is door gebruik van het woord wellichtniet slechts een aanname, maar in AMB 149 en 150 is weergegeven welke methodes al zijn gebruikt om (de plaatsen van) het gebruik van de laptop over een langduriger periode te kunnen vaststellen. Het hof verwijst naar de betreffende bewijsmiddelen en verwerpt daarmee ook deze stelling van de raadsman.
(…)
Afwijzing van het voorwaardelijke verzoek
Uit de voorgaande overwegingen volgt reeds dat en waarom het hof een nader deskundigenonderzoek, zoals de verdediging voorwaardelijk heeft verzocht, niet noodzakelijk acht voor de beantwoording van één van de vragen op de voet van de artikelen 348-350 Sv. Het voorwaardelijke verzoek wordt dan ook afgewezen.”
3.4 Aan het verzoek tot het benoemen van een deskundige heeft de verdediging ten grondslag gelegd dat tussen het rapport van de FIOD en dat van DI “tegenstrijdigheden” bestaan en dat het “noodzakelijk is om te weten op welke koers we moeten varen”. De te benoemen deskundige zou deze tegenstrijdigheden moeten “bestuderen”, een waardering moeten doen van de gepresenteerde resultaten en moeten adviseren over “de noodzakelijk te nemen stappen”. Aan dit verzoek heeft de verdediging de voorwaarde verbonden dat het hof, bij de beantwoording van de vraag of het aannemelijk is dat het op de gegevensdragers aangetroffen belastende bewijsmateriaal daarop terecht is gekomen door (een) ander(en) dan de verdachte, de bevindingen van de FIOD tot uitgangspunt neemt.
3.5 Het hof heeft uitgebreid gemotiveerd waarom het bij de beantwoording van voornoemde vraag de bevindingen van de FIOD – en dus niet die van DI – tot uitgangspunt neemt. Het heeft daartoe onder meer overwogen dat i) de FIOD in een procesverbaal heeft toegelicht dat en waarom de bevindingen in het rapport van DI niet zijn gedeeld of gevolgd, ii) de FIOD in dat procesverbaal tevens is ingegaan op vragen met betrekking tot de deskundigheid van de FIOD-onderzoekers en dat daaruit van die deskundigheid – kort gezegd – voldoende is gebleken, iii) het door DI verrichte onderzoek is gebaseerd op stellingen en vragen van de verdediging die een beperkende en onwenselijke richting hebben gegeven aan de uit dat onderzoek voortvloeiende conclusies en dat iv) de conclusies van DI op een onderdeel, gelet op het uitgebreide en tot het bewijs gebezigde onderzoek door de FIOD op dat punt, onjuist zijn gebleken. Het daarop gebaseerde oordeel van het hof dat het hof het door de verdediging voorwaardelijk verzochte nadere deskundigenonderzoek niet noodzakelijk acht, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
3.6 De klacht dat het hof het verzoek tot nader onderzoek heeft beoordeeld voordat het had vastgesteld of is voldaan aan de voorwaarde die aan dit verzoek was verbonden, snijdt verder geen hout. Het hof heeft in het arrest wel degelijk vaststellingen gedaan die inhouden dat aan de geformuleerde voorwaarde was voldaan, zodat de klacht feitelijke grondslag mist. Het staat de rechter bovendien vrij een dergelijk verzoek ook meteen te beoordelen, met voorbijgaan aan de gestelde voorwaarde.
3.7 Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
Afronding
4.1 Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak zal doen nadat meer dan twee jaar sinds het instellen van het cassatieberoep is verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM is overschreden, hetgeen tot strafvermindering dient te leiden.
4.2 Verder heb ik ambtshalve heb geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
4.3 Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
De Hoge Raad heeft op 28 november 2023 dit cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat namens de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend. Deze uitspraak van de Hoge Raad is niet gepubliceerd.
Vgl. HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:466, rov. 2.7.