ECLI:NL:PHR:2025:598 - Parket bij de Hoge Raad - 27 mei 2025
Arrest
Formele relaties
Arrest inhoud
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/01447 Zitting 27 mei 2025
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997, hierna: de verdachte.
1 Inleiding
1.1 De verdachte is bij arrest van 4 april 2023
1.2 Namens de verdachte heeft A.C. Vingerling, advocaat in Utrecht, één middel van cassatie voorgesteld.
2 Het middel
2.1 Het middel keert zich tegen het oordeel van het hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen als bedoeld in art. 420quater Sr.
2.2 Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“zij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode van 29 januari 2019 tot 12 maart 2019 in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander enige geldbedragen heeft verworven, voorhanden gehad en overgedragen, terwijl zij en haar mededader redelijkerwijs moesten vermoeden, dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.”
2.3 De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen naar dossierpagina’s):
“1. een proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 31 januari 2019 […] voor zover inhoudende:
Plaats delict : [a-straat 1] [plaats] Pleegdatum/tijd : Tussen maandag 28 januari 2019 om 18:15 uur en dinsdag 29 januari 2019 om 16:00 uur
Ik doe aangifte van oplichting via phishing en verklaar u hierover het volgende. Ik heb de beschikking over een ABN AMRO rekening onder [rekeningnummer 2] . De rekening staat op naam van [aangever] .
Op maandag 28 januari 2019 om 18.15 uur, na kantoortijd, ontving ik een mail van mijn bank. In deze mail stond dat ik een derde partij gemachtigd zou hebben om geld van mijn rekening af te halen. Ik had stellig de indruk dat deze mail van ABN AMRO afkomstig was. De mail zag er normaal uit, voorzien van het logo van de bank en in goed Nederlands. Bij de afzender stond ABN AMRO [e-mailadres] . In de mail stond de tekst: Na meerdere meldingen in uw mail omgeving te attenderen dat u een derde partij gemachtigd af te trekken. Dit gebeurt over enkele dagen. Is dit niet terecht? Klik dan hier om incassant te weigeren en het bedrag terug te boeken in uw onlineomgeving.
Ik heb vervolgens gedrukt op het woord ‘hier’. Hierna kreeg ik het beginscherm van het internetbankieren op mijn scherm te zien. Om te zien wie de incassant zou zijn heb ik ingelogd op mijn bankrekening.
Daaronder het bericht dat ik in verband met een storing mijn bankrekening geblokkeerd was. Gevolgd door de mededeling: wanneer wilt u hierover morgen (dinsdag 29 januari 2019) gebeld worden? Ik zag op het scherm dat ik uit verschillende tijdsblokken kon kiezen. Ik heb aangegeven dat ik tussen 09.00 en 10.00 uur gebeld wilde worden. Ik was ervan overtuigd dat dat bericht in verband met de storing door ABN AMRO aan mij was verzonden.
Op dinsdag 29 januari 2019 heb ik besloten om rond 09.05 uur zelf al contact op te nemen met het ABN AMRO centrale nummer. Op dinsdag 29 januari 2019 heb ik besloten om rond 09.05 uur zelf al contact op te nemen met het ABN AMRO centrale nummer.
Later in de middag, zo rond 16.00 uur, werd ik gebeld op mijn vaste telefoon vanaf [telefoonnummer 1] . Ik hoorde dat het om een man ging die zich voorstelde als ABN AMRO employé belast met de definitieve afwikkeling van de eerdergenoemde betalingsopdracht. De man vroeg mij of ik ‘s morgens tussen 09.00 en 10.00 uur nog gebeld was door een van zijn collega's. Ik antwoordde dat ik niet gebeld was. De man gaf aan dat om de betalingsopdracht definitief te annuleren ik een bedrag van 9.200.00 EURO op een speciaal daarvoor bestemde rekening bij ABN AMRO moest storten. De volgende dag zou het bedrag dan weer worden teruggestort en zou de bovenomschreven betalingsopdracht definitief geannuleerd zijn.
Ik heb op zijn aanwijzing dit bedrag gestort ten name van [medeverdachte 2] op [rekeningnummer 3] . De naam [medeverdachte 2] (zonder interpunctie) De man zou mij binnen vijf minuten terug bellen om de ontvangst te bevestigen en mij nog een mail daarover sturen. Dit is niet gebeurd.
Na het verstrijken van de vijf minuten heb ik direct daarna de ABN AMRO centrale gebeld. Mij werd medegedeeld dat ik opgelicht was. De bank heeft toen onmiddellijk de bankrekening van [medeverdachte 2] geblokkeerd. Het overgemaakte geld, was echter reeds opgenomen.
- Uitwerking van gesprekken over geld en bankpassen […] voor zover in houdende:
Datum: 29-01-2019 Tijd: 17:09:31 CP. Telefoon: [telefoonnummer 2] TP. Telefoon: [telefoonnummer 3]
Inhoud: [medeverdachte 1] SH 3961 WGD NNM6330
dit gesprek wordt zoveel mogelijk woordelijk uitgewerkt
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] NNM6330 = 30
[medeverdachte 1] : ja bro 30: ja is gelukt [medeverdachte 1] : bro hij is nu aan het pinnen die turk zelf, maar hij heeft iets verrots gedaan jo 30: wat heeft die gedaan. [medeverdachte 1] : hey kom eens, wacht even hij legt jou zelf uit, hij legt jou zelf uit. ik weet niet wat die heeft gedaan, hij heeft uh hij legt jou zelf uit. Hij heeft al een deel gepind zie ik hier. 30: hij heeft al een deel gepind [medeverdachte 1] : ja, hey 30: wat heeft die gedaan dan [medeverdachte 1] : hoeveel is er gepakt, hoeveel is, hier 4 duizend 2 honderd, hier praat met hem turks leg hem uit wat er is
Op lijn van [medeverdachte 1] herken ik stem van [medeverdachte 2] SH 3961. dus vanaf hier is op de lijn van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] te horen, verder onder afkorting [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] : yow bro luister 30; yow [medeverdachte 2] : kijk vorige keer had ik ook 2 barkie was die account geblokkeerd. 30: ja [medeverdachte 2] : ik ga naar mijn chickie die heeft ook ABN je weet toch ik heb naar haar gestuurd. Ik heb met mijn eigen pas 4 duizend en 2 honderd al gepind. 30: ja [medeverdachte 2] : gewoon in 3 keer ofzo en die 5 duizend hij stuurt nu 2 kop, 2 kop je weet toch en dan een kop. 30: ja maar niffel (FON) je moet gewoon pinnen die hele 10 k is geen probleem, je had jou pas toch al omhoog gezet naar 10 k. [medeverdachte 2] : ik had hem omhoog gezet broer maar ik kan maar per keer 2 kop pinnen, begrijp je. 30: ja
- het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 13 maart 2019 […] voor zover inhoudende:
P: Nog een tapgesprek wordt getoond aan [medeverdachte 3] .
Het betreffende tapgesprek ging als volgt: [medeverdachte 1] SH 3961 WGD NNM6330 [medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] NNM6330 = 30 [medeverdachte 1] : ja, bro 30: ja is gelukt [medeverdachte 1] : bro hij is nu aan het pinnen die turk zelf, maar hij heeft iets verrots gedaan jo 30: wat heeft die gedaan. [medeverdachte 1] : hey kom eens, wacht even hij legt jou zelf uit. hij legt jou zelf uit. ik weet niet wat die heeft gedaan, hij heeft uh hij legt jou zelf uit. hij hééft al een deel gepind zie ik hier. 30: hij heeft al een deel gepind [medeverdachte 1] : ja; hey 30: wat heeft die gedaan dan [medeverdachte 1] : hoeveel is er gepakt, hoeveel is. hier 4 duizend 2 honderd, hier praat met hem turks leg hem uit wat er is
(Opmerking verbalisant: op lijn van [medeverdachte 1] wordt stem herkend van [medeverdachte 2] , dus vanaf hier is op de lijn van [medeverdachte 1] , de stem te horen van [medeverdachte 2] . zie verder onder afkorting [medeverdachte 2] :)
[medeverdachte 2] : yow bro luister 30: yow [medeverdachte 2] : kijk vorige keer had ik ook 2 barkie was die account geblokkeerd. 30: ja
Op 29-01-2019 blijkt uit, de tapgesprekken dat [medeverdachte 2] gebruik gemaakt heeft van de rekening van zijn vriendin [verdachte] om geld weg te sluizen. Dat daarvoor door hem was gepind.
V: Klopt het dat [medeverdachte 2] hier jouw telefoon overnam? A: Klopt.
- het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 13 maart 2019 […]:
Op 29-01-2019 blijkt uit de tapgesprekken dat jij gebruik hebt gemaakt van de rekening van jouw vriendin [verdachte] om geld weg te sluizen dat daarvoor door jou was gepind.
Het desbetreffende tapgesprek ging als volgt:
[medeverdachte 2] : ik ga naar mijn chickie die heeft ook ABN je weet toch ik heb naar haar gestuurd. Ik heb met mijn eigen pas 4 duizend en 2 honderd al gepind. 30: ja [medeverdachte 2] : gewoon in 3 keer ofzo en die 5 duizend hij stuurt nu 2 kop, 2 kop je weet toch en dan een kop.
- Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens […] voor zover inhoudende:
Op 5 maart 2019 heeft de [Officier van Justitie] , op grond van art. 126n van het Wetboek van Strafvordering, van een derde, te weten ABN / AMRO bank, gevorderd dat deze gegevens verstrekt omtrent een persoon.
Door de bovengenoemde derde zijn de volgende gegevens verstrekt: de rekeningafschriften behorende bij de bankrekening met [rekeningnummer 4] ten name van [medeverdachte 2] van 1 december 2018 tot en met 5 maart 2019.
Vanaf deze rekening is een totaalbedrag van 5.000 euro (2 x 2.500 euro) overgeboekt naar [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] op 29 januari 2019 rond 17.00 uur. Op diezelfde dag is ertussen 17.14 en 17.30 vanaf de rekening van [verdachte] deels weer teruggeboekt naar [rekeningnummer 4] ten name van [medeverdachte 2] .
Eveneens op 29 januari, om 16.57 uur, is op de rekening van [medeverdachte 2] een bedrag van 9.200 euro ontvangen, afkomstig van [rekeningnummer 2] ten name van [aangever] . Op 31 januari 2019 is door [aangever] aangifte gedaan van fraude (oplichting via phishing) op het politiebureau te Zeist.
[…]
- Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens […] voor zover inhoudende:
Op 25 maart 2019 heeft de [Officier van Justitie] , op grond van art. 126n van het Wetboek van Strafvordering, van een derde, te weten ABN / AMRO bank gevorderd dat deze gegevens, verstrekt omtrent een persoon.
Door de bovengenoemde derde zijn de volgende gegevens verstrekt.
Met betrekking tot de rekeningen [rekeningnummer 4] t.n.v. [medeverdachte 2] en [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte] :
INFO: 29-01-2019 ISO alert ontvangen inzake bedreiging via de telefoon door zogenaamde ABN medewerker (zie ook aangifte PLO900-2019031 632 van [aangever] ). Heeft phishing mail gehad en op link gedrukt. Later is hij gebeld en heeft klant zelf geld overgemaakt. 2019/01/29 16:56:25 82.72.180.47 [rekeningnummer 2] (635) [rekeningnummer 2] [rekeningnummer 4] € 9.200,- EXEC SEPA OTH FDX IB Benadeelde: [rekeningnummer 2] De [aangever] [a-straat 1] [plaats] geboortedatum [geboortedatum] 1941 Betaling: 29012019* SEPA Overboeking IBAN: [rekeningnummer 4] BIC: […] Naam: [medeverdachte 2] SCT SINGLE OUTG (mut. code: 658) NAVRAAG RUBRIEK: […] SOAI -9.200,00 EUR Begunstigde: [rekeningnummer 4] De [medeverdachte 2] [b-straat 1] [plaats] geboortedatum [geboortedatum] -1997 Begunstigde: Rekeningen ( [rekeningnummer 5] ) geblokkeerd en 1a geregistreerd 28-01-2019 14:11:19 IBGEWIJZIGD IS DE LIMIET: GELDAUTOMAAT ABN AMRO VAN EURO 7,000.00 NAAR EURO 10,000.00 28-01-2019 02:05:47 IB GEWIJZIGD IS DE LIMIET: GELDAUTOMAAT ABN AMRO VAN EURO 500.00 NAAR EURO 7.000.00 Nieuw geopend rekening. Totaal fraudeleus bedrag is deels door geboekt naar [rekeningnummer 1] en vandaar weer in delen retour geboekt, waarna het volledig bedrag bij 1 geldautomaat is opgenomen. [rekeningnummer 6] . [verdachte] 29-01-2019 17:06:56 IB GEWIJZIGD IS DE LIMIET: GELDAUTOMAAT ABN AMRO VAN EURO 500.00 NAAR EURO 5,000.00 29-01-2019 17:04:03 IB TIJDELIJKE LIMIET INGEVOERD GELDAUTOMAAT ABN AMRO VAN 29.01 .2019T/M 31 .01 .2019 2019-01-29 18:02: [aangever] belt in paniek omdat hij EUR 9.200,00 kwijt is. Hij is omstreeks 16:45u gebeld door een persoon die zich voordeed als medewerker van AAB. Beller verweet klant dat hij niet had gereageerd op de mail 28/1 Incasso EUR 10.000.00 storneren. Onder grote psychische druk moest klant al zijn geld naar de rekening [rekeningnummer 3] t.n.v. [medeverdachte 2] overmaken, hetgeen klant heeft gedaan. Volgens de beller zou de EUR 9.200,00 op een tussenrekening van AAB worden gestald en worden teruggeboekt als het gevaar is geweken, passen en TM voor [rekeningnummer 3] geblokkeerd. Klant zal PV naar FEB sturen.
IVR (Intern Verwijzings Register) Betreffende: [verdachte] Geboortedatum [geboortedatum] -1997 Motivatie: * Op 29-01-2019 wordt er frauduleus geld door geboekt op deze rekening. Direct wordt er EUR 4905 in delen terug geboekt naar 1e lijns begunstigde. Een deel eerst op zijn spaarrekening geboekt en dan teruggeboekt. EUR 90,- op zijn spaarrekening geboekt. * Op 29-01-2019, dag van de fraude, wordt paslimiet GEA verhoogd naar EUR 5000 en naar EUR 10.000 wat niet past in het rekeningverloop. * PRM Paslimietverhogingen: limiet verhoogd met IPhone app, * Benadeelde heeft aangifte gedaan
EVR (Extern Verwijzings Register) Betreffende: De [medeverdachte 2] geboortedatum [geboortedatum] -1997 Motivatie: * 29-01-2019 een frauduleus bedrag van EUR 9200 ontvangen. Hiervan 2x EUR 2500 door geboekt naar 2e lijns begunstigde. Hiervan ook op 29-01-2019 in delen terug ontvangen EUR 4905.-. Al het geld is direct openomen bij GEA. *GEA paslimiet verhoogd op 28-01-2019 naar EUR 7000.- Wat niet past in het rekeningverloop * PRM Saldo: Saldo check op de dag van de fraude en GEA opnames. * PRM Paslimietverhoging: Met Android app gedaan. * geen reactie van klant m.b.t blokkade op zijn rekening/bankpas * Benadeelde heeft aangifte gedaan.
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 21 maart 2019 […]
Bij aanvang van het verhoor deelde ik aan de getuige het volgende mee: “Volgens onze informatie heb je een relatie met [medeverdachte 2] . Mogelijk heb je het al vernomen, maar [medeverdachte 2] is aangehouden en zit vast. Ik heb een aantal vragen en wil daarom telefonisch een getuigenverklaring van je opnemen, maar wil je eerst wijzen op het verschoningsrecht. Dit houdt in dat je niet verplicht bent te verklaren. Ik heb een aantal vragen geformuleerd en ik zal jouw antwoord eronder typen.”
Opmerking verbalisant: mijn vraag wordt voorafgegaan door de letter V. het antwoord van getuige wordt voorafgegaan door de letter A.
V: Dat begrijp ik. Hoe lang heb je al een relatie met [medeverdachte 2] ? [verdachte] : Ik heb al vierenhalfjaar een relatie met [medeverdachte 2] .
V: Wie beschikten er over een bankpas en/of pincode behorend bij jouw rekening(en)? [verdachte] : Ik denk dat iedereen dat voor zichzelf houdt. Ik was de enige die die van mij had en wist. V: Wie konden er door middel van internetbankieren bij jouw rekening(en)? [verdachte] : Alleen ik.
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 21 maart 2019 […]
0; We laten je. nu de uitwerking van een van deze gesprekken lezen. " [medeverdachte 2] (sh) bun NNvrouw27678 ( [verdachte] sh)
NV: Hallo [medeverdachte 2] : Hallo NV: Luister dan.... hallo [medeverdachte 2] : Ja NV: Ik moet euh...omdat ik een lening heb aangevraagd van min 500 euro,... (ntv) limiet. Euh 300 euro is binnen op de bankrekening en ik moet 200 euh 300 euh 200 is op de rekeningnummer, ik moet nog 286 euro betalen zodat ik de rekening kan afsluiten. Anders binnen 14 dagen incasso. [medeverdachte 2] : En? NV: Ja dan heb ik problemen, want ik heb toch een studenten rekening? [medeverdachte 2] : Ja, je moet niet bang zijn voor die dinges..te maken. NV: Ja maar ik moet dat geld betalen, anders heb ik schulden. [medeverdachte 2] : Ja.? ik betaal die wel jongen, over een weekje of zo.. .geen stress. En je hebt.. NV: Ik kan helemaal niks op me naam zetten, achterlijke dat je bent. NV: Ja, hoe? Heeft de politie zich nou ook gemengd in de kwestie? Ik begrijp het niet. [medeverdachte 2] : Nee niet politie. . .maar tegen de bank gewoon email sturen en zo.. .van “Jullie kunnen zien dat ik geen geld heb opgenomen, het is per ongeluk overgemaakt naar mij en ik heb diegene teruggestuurd”. NV: En daarna? [medeverdachte 2] : Maar maak beter jou bank, andere bank open. (Open een rekeningnummer bij een andere bank). Wat heeft Rabo gezegd? NV: Ja daarom, ik ga nu naar de Rabo toe. [medeverdachte 2] : Wat hebben ze gisteren gezegd tegen jou? NV: Niks, ik moet langs komen met legitimatie, dinges...de man van de ABN-AMRO zei tegen mij “je moet absoluut niet zeggen dat je bij de Rabobank zo iets mee hebt gemaakt, anders gaan, ze jou niet als klant accepteren”. [medeverdachte 2] : Ja is ook zo. NV: Hij was heel lief.. [medeverdachte 2] : Als ze hun vragen tegen jou, euh heb je rekening, moet je zeggen nee, via welke rekening moet jij je rekeningen betalen moet je zeggen via mijn moederse. Oke? NV: Oke [medeverdachte 2] : Open jouw bank die drie honderd euro regel ik wel.
[medeverdachte 2] : Hallo.. NV: Hallo, Ik ben de pineut. [medeverdachte 2] : Hoezo? NV: Ik ben naar ABN gekomen. NV: Ze hebben, mijn dinges geblokkeerd. Weet je wie mijn dinges aan het onderzoeken is. mijn bank? [medeverdachte 2] : Nee NV: Security en nog wat nog wat... [medeverdachte 2] : Ja NV: Beveiliging van ABN. Wat moet ik nu doen, ik kan niet op mijn rekening. Ik heb geld op mijn rekening. 352 ? [medeverdachte 2] : Ja dat krijg je.. NV: T-mobile.. [medeverdachte 2] : Dat. .. die bedrag krijg je allemaal terug. NV: Hoe? [medeverdachte 2] : Open een nieuwe rekeningnummer en dan schakelen ze alles over naar de jouwne. NV: Hoe gaan ze overschakelen.. S: Jongen dat weet ik jongen doe nou naar mij luisteren, open nieuwe bank gewoon. NV: In dat geval ga ik morgen ING openen. [medeverdachte 2] : Kan ook gewoon op jou telefoon.. aanmaken. NV: Oke en wat moet ik daarna doen? [medeverdachte 2] : En dan als de bank binnen is dan met je tegen mij zeggen dan, regel ik het verder wel. NV:.. (lacht) Oke. Kijk in wat voor toestanden ik beland ben door jou. Ik heb geld binnen, ik kan geen geld opnemen. [medeverdachte 2] : Waar ben jij? NV: Ik ga nu naar huis. [medeverdachte 2] : Wat heb jij heel de dag gedaan? NV: Ik was op school tot half zes en daarna ben ik rennend naar ABN gekomen. S: Oke, open als je thuis bent gelijk achter computer... kan je online aanvragen, ING. NV: Maar wanneer ik Online aanvraag heb gedaan he.. vragen ze die rekening? Voor die geld. [medeverdachte 2] : Ja jongen je krijgt alles jongen, ga niet stressen. NV: Hmmm [medeverdachte 2] :. Open een nieuwe rekening gewoon. NV: Is goed, oke [medeverdachte 2] : Oké is goed. NV: Off of...is goed.”
2.3 Verder heeft het hof de volgende bewijsoverwegingen in het arrest opgenomen:
“Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen, worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Van witwassen is sprake als verdachte zogenoemde witwasgedragingen heeft verricht met een voorwerp terwijl zij weet dat dat voorwerp uit misdrijf afkomstig is. Van schuldwitwassen is sprake als kan worden bewezen dat verdachte witwasgedragingen heeft verricht met een voorwerp terwijl zij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet het daarbij gaan om grove of aanmerkelijke onvoorzichtigheid ten aanzien van de herkomst van het voorwerp. Daarvan is sprake indien een verdachte bij enig nadenken over de haar bekende gegevens betreffende het voorwerp had kunnen vermoeden dat het goed uit misdrijf afkomstig was en zij zonder nader onderzoek naar de herkomst van het goed niet had mogen handelen zoals is tenlastegelegd. Wat van een verdachte omtrent de in acht te nemen voorzichtigheid verwacht mag worden, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Het hof acht onvoldoende bewijs voorhanden dat verdachte wist dat de op haar bankrekening bijgeschreven bedragen afkomstig waren uit misdrijf, ook niet in voorwaardelijke zin. Het tenlastegelegde (medeplegen van) witwassen kan daarom niet worden bewezen.
Wel acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van schuldwitwassen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier blijkt dat verdachte door medeverdachte, haar partner, is gevraagd haar bankrekening ter beschikking te stellen voor de storting van twee grote geldbedragen (telkens € 2.500,-) en dit bedrag vervolgens in meerdere wisselende bedragen naar de rekening van medeverdachte terug te storten. Verdachte heeft gevraagd of zij niet in de problemen zou komen en of de politie er bij betrokken was, waarop door medeverdachte is aangegeven dat ze maar een nieuwe rekening moest openen bij een andere bank. In een kort tijdsbestek van ruim dertig minuten zijn genoemde bedragen: op een rekening van verdachte gestort, heeft verdachte de limiet van haar bankpas verhoogd van € 500,00 naar € 5.000,00 en heeft verdachte € 4.905,00 in wisselende bedragen teruggestort naar de rekening van medeverdachte.
Het hof stelt vast dat sprake is van een groot geldbedrag dat verdachte op haar rekening heeft laten storten door de medeverdachte, dat het ontbreekt aan een verklaring over de reden of achtergrond van het aan haar gedane verzoek, dat verdachte instructies krijgt over wat ze tegen de bank moet zeggen, dat verdachte het geldbedrag in wisselende bedragen weer naar een rekening van de medeverdachte heeft overgemaakt, dat sprake is van een kort tijdsbestek waarbinnen de stortingen en doorstortingen plaatsvonden, dat zij aan de transacties € 95,00 heeft overgehouden, dat zij destijds al 4,5 jaar een relatie had met de medeverdachte en dat zij, als partner van de medeverdachte, inzicht had in onder meer zijn financiële positie. Onder deze omstandigheden had verdachte vooraf zorgvuldiger moeten zijn ten aanzien van het (te) ontvangen geldbedrag en daar nader onderzoek naar moeten verrichten. Door dat na te laten en geen nadere vragen te stellen over de herkomst van dit grote bedrag heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde medeplegen van schuldwitwassen.”
2.4 De steller van het middel voert kort gezegd aan dat het hof zich bij zijn oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van schuldwitwassen heeft gebaseerd op een tweetal aannames die niet uit de bewijsvoering kunnen worden afgeleid, namelijk i) dat de verdachte door haar medeverdachte is gevraagd haar bankrekening ter beschikking te stellen voor de stortingen van twee grote geldbedragen en ii) dat de verdachte voorafgaandaan het overboeken aan haar medeverdachte heeft gevraagd of zij niet in de problemen zou komen en of de politie erbij betrokken was, waarop de medeverdachte heeft aangegeven dat ze maar een nieuwe rekening moest openen bij een andere bank. Als deze aannames wegvallen, schiet – mede in het licht van de door de verdachte tijdens haar verhoor afgelegde verklaring dat ze nooit iets heeft gemerkt van de criminele activiteiten van haar medeverdachte – de bewijsvoering van het medeplegen van schuldwitwassen wat betreft het aanmerkelijk onvoorzichtig handelen tekort.
2.5 Voor een veroordeling wegens schuldwitwassen als bedoeld in art. 420quater Sr is vereist dat uit de bewijsvoering blijkt dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld omtrent de herkomst van het voorwerp ten aanzien waarvan hij een van de in dit artikel genoemde gedragingen heeft verricht. In dit geval zijn dat het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van geldbedragen. Of aanmerkelijk onvoorzichtig is gehandeld, hangt af van de mate waarin de verdachte, in het licht van de omstandigheden van het geval, tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht naar de herkomst van het voorwerp.
2.6 In de voorliggende zaak blijkt uit de bewijsvoering het volgende. Op de bankrekening van de verdachte is door haar medeverdachte (met wie zij op dat moment viereneenhalf jaar een relatie had) op 29 januari 2019 omstreeks 17.00 uur een geldbedrag van in totaal € 5.000 (2x € 2.500) gestort, welk bedrag afkomstig was van een vlak daarvoor door de medeverdachte gepleegde phishing fraude (bewijsmiddelen 1, 5 en 6). Van deze rekening bezat alleen de verdachte de bankpas en pincode en ook alleen de verdachte kon door middel van internetbankieren bij haar rekening (bewijsmiddel 7). Om 17.06 uur wordt de limiet voor opname via een geldautomaat vanaf de rekening van de verdachte tijdelijk verhoogd van € 500 naar € 5.000. Tussen 17.14 en 17.30 uur is vanaf de rekening van de verdachte € 4.905 in vier wisselende delen teruggestort naar de rekening van de medeverdachte, waarna dit geld direct is gepind bij een geldautomaat (bewijsmiddelen 5 en 6). Enige tijd later heeft de verdachte met haar medeverdachte tweemaal telefonisch gesproken. In het eerste gesprek vraagt zij aan haar medeverdachte of de politie zich heeft gemengd in “de” kwestie, waarop de medeverdachte ontkennend antwoordt en haar meedeelt dat zij aan de bank een e-mail moet sturen, met daarin de stelling: “Jullie kunnen zien dat ik geen geld heb opgenomen, het is per ongeluk overgemaakt naar mij en ik heb diegene teruggestuurd”. In het tweede gesprek, dat kennelijk niet al te lang daarna heeft plaatsgevonden, zegt de verdachte tegen haar medeverdachte: “Kijk in wat voor toestanden ik beland ben door jou”, waarop de medeverdachte haar instrueert om een rekening te openen bij een andere bank en haar geruststelt (bewijsmiddel 8).
2.7 De steller van het middel klaagt dat het hof voor zijn bewijsconstructie onnavolgbare aannames heeft gebruikt. Zo zou uit de bewijsconstructie niet kunnen blijken dat de verdachte door haar medeverdachte is gevraagd haar bankrekening ter beschikking te stellen voor de stortingen van twee grote geldbedragen. Ik zie dit anders. Gezien de vaststellingen van het hof omtrent i) de tijdspanne tussen het storten van de uit phishing afkomstige gelden op de rekening van de verdachte – waartoe alleen zij toegang had – en het verhogen van de opnamelimiet naar € 5.000 (kennelijk met de aanvankelijke bedoeling het gestorte bedrag op te nemen) en vervolgens het terugstorten van bijna het gehele bedrag in vier wisselende delen op de rekening van de medeverdachte, waarna dit geld meteen is gepind, ii) het houden van een deel van het bedrag (€ 95) door de verdachte, kennelijk als een beloning en iii) het achteraf overleggen met de medeverdachte over hetgeen zij tegen de bank moest verklaren, acht ik het kennelijke oordeel van het hof dat is gehandeld op basis van van tevoren gemaakte afspraken en dat de verdachte haar rekening dus ter beschikking heeft gesteld aan haar medeverdachte niet onbegrijpelijk, noch ontoereikend gemotiveerd.
2.8 Volgens de steller van het middel zijn ook onnavolgbaar de aannames dat de verdachte zou hebben gevraagd of zij door het ter beschikking stellen van haar rekening niet in de problemen zou komen en dat de medeverdachte haar zou hebben gezegd dat ze maar een andere bankrekening moest openen bij een andere bank, zeker nu het erop lijkt dat het hof ervan uitgaat dat dit besproken is voorafgaande aan de overschrijvingen naar de rekening van de verdachte. Een en ander berust evenwel op een verkeerde lezing van het arrest en mist daarmee feitelijke grondslag. Uit de inhoud van het voor het bewijs gebruikte tapgesprek waarin de verdachte haar medeverdachte wijst op het feit dat ze problemen heeft en waarin de medeverdachte haar zegt bij een andere bank een rekeningnummer te openen, blijkt dat dit gesprek heeft plaatsgevonden ná het terugstorten van het geldbedrag op 29 januari 2019. In dat gesprek deelt de medeverdachte immers aan de verdachte mee dat zij een e-mail naar de bank moet sturen, inhoudende: “Jullie kunnen zien dat ik geen geld heb opgenomen, het is per ongeluk overgemaakt naar mij en ik heb diegene teruggestuurd”. Hoewel het hof de omstandigheid dat de verdachte instructies krijgt over wat zij tegen de bank moet zeggen in de bewijsoverwegingen plaatst vóór de constatering dat de verdachte het geldbedrag in wisselende bedragen heeft teruggestort, meen ik niet dat het hof hiermee een chronologie van gebeurtenissen heeft willen uitdrukken.
2.9 Het middel faalt in al zijn onderdelen.
3 Slotsom
3.1 Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
3.2 Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak zal doen nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, hetgeen betekent dat de redelijke behandeltermijn is overschreden.
3.3 Deze conclusie strekt tot de constatering dat de redelijke termijn is overschreden en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Parketnummer: 21-001074-22.
HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3056, r.o. 2.3.
HR 4 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:229, r.o. 3.
HR 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492, r.o. 3.1.3.