Terug naar bibliotheek
Hoge Raad
ECLI:NL:HR:2025:1502 - Hoge Raad - 14 oktober 2025
Arrest
ECLI:NL:HR:2025:1502•14 oktober 2025
Formele relaties
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01039
Datum14 oktober 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 maart 2024, nummer 20-000942-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat H.M.W. Daamen bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is ontvankelijk. Daaraan staat - om de redenen die in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2 zijn vermeld - niet in de weg dat in (de nu geldende tekst van) artikel 361a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een verwijzing ontbreekt naar de beslissing die wordt genomen op een vordering als bedoeld in artikel 6:6:1 Sv.
3 Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
4 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadshgeren C. Caminada en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2025.