Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2021:123

Arrest

ECLI:NL:HR:2021:12316 februari 2021Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Genoemde wetsartikelen

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/02618 Datum 16 februari 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 mei 2019, nummer 23-002171-16, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2021.