Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:163

Arrest

ECLI:NL:HR:2020:1634 februari 2020

Genoemde wetsartikelen

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 18/04367 Datum 4 februari 2020

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 september 2018, nummer 22/004616-17, in de strafzaak

tegen

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend, die echter pas bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen nadat de daartoe in de wet gestelde termijn was verlopen. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2020.