ECLI:NL:HR:2018:1786
Arrest
Arrest inhoud
28 september 2018
Eerste Kamer
18/01854
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,wonende te [woonplaats] , EISER tot cassatie, t e g e n STICHTING LEGER DES HEILS WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSZORG, gevestigd te Amsterdam, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Stichting.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/16/348294/HL ZA 13-199 van de rechtbank Midden-Nederland van 15 oktober 2014;
b. de arresten in de zaak 200.163.279/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2017 en 23 januari 2018.
Het arrest van het hof van 23 januari 2018 is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 23 januari 2018 heeft [eiser] cassatie ingesteld. Het cassatieverzoek is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn verzoek.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook voldoet de procesinleiding niet aan de eisen van art. 407 lid 3 Rv, nu daarin niet een advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen die [eiser] in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Deze verzuimen konden worden hersteld door dezelfde procesinleiding met inachtneming van de vereisten van de art. 30c en 407 lid 3 Rv opnieuw in te dienen. [eiser] heeft evenwel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen. Dit brengt mee dat hij in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 28 september 2018.