Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BP2655

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BP26551 februari 2011

Arrest inhoud

1 februari 2011

Strafkamer

nr. 10/03293 H

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 25 november 2009, nummer 09/727155-08, ingediend door:

[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].

1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) sluiten en in stand houden", gepleegd op 2 februari 2008 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot twee weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen

te besturen voor de duur van zes maanden.

2. De aanvrage tot herziening

De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3. Beoordeling van de aanvrage

3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.

3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.

3.3. Bij de aanvrage zijn in afschrift verklaringen gevoegd die het volgende inhouden:

  • "Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) verklaart

(...) ASR Verzekeringen

(...) hierbij dat op (...) 2 februari 2008

voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken:

[CC-00-DD]

van: [aanvrager]

een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, (...)

28 juni 2010"

  • "Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) verklaart

(...) ASR Verzekeringen

(...) hierbij dat op (...) 21 mei 2008

voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken:

[AA-00-BB]

van: [aanvrager]

een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, (...)

15 oktober 2009"

3.4. De verklaring van 28 juni 2010 van ASR Verzekeringen heeft geen betrekking op een motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB], terwijl de verklaring van 15 oktober 2009 wel die auto betreft maar niet de pleegdatum 2 februari 2008. Die verklaringen bieden derhalve geen steun aan de stelling waarop de aanvrage berust.

3.5. Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de aanvrage kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 1 februari 2011.