Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BM9603

Arrest

ECLI:NL:HR:2010:BM960324 september 2010

Arrest inhoud

24 september 2010

Eerste Kamer

10/01309

DV/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. J.C.J. Smallenbroek.

Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 09/476 F van de rechtbank Zutphen van 6 oktober 2009;

b. de beslissing in de zaak 106812 KG RK 09-747 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Zutphen van 24 december 2009.

De beslissing van de wrakingskamer is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Op 24 december 2009 heeft de wrakingskamer van de rechtbank Zutphen [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek, ingediend tegen mr. R.M.A.G. van Valderen, vicepresident bij de rechtbank Zutphen, die eerder een verzoek tot faillietverklaring van [verzoeker] behandelde. Tegen deze beslissing heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De gewraakte vicepresident heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep

[Verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op de voet van art. 36 Rv. Tegen een beslissing op een verzoek tot wraking staat ingevolge art. 39 lid 5 Rv. echter geen voorziening open. De aangevoerde klachten houden ook geen beroep op een doorbrekingsgrond in. [Verzoeker] kan derhalve in zijn beroep niet worden ontvangen.

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 24 september 2010.