Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Den Haag
ECLI:NL:GHDHA:2023:3003 - Gerechtshof Den Haag - 4 december 2023
Arrest
ECLI:NL:GHDHA:2023:3003•4 december 2023
Arrest inhoud
Rolnummer: 22-003141-22
Parketnummer: 10-171216-21
Datum uitspraak: 4 december 2023
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 oktober 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
BRP-adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden – kort gezegd – een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod, en tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Zoals reeds vermeld, is de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen hem onder 2 is tenlastegelegd.
Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en daardoor mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat voor de verdachte tegen deze vrijspraak geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
Hij, op of omstreeks de periode van 12 november 2020 tot en met 7 februari 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer], door: - die [slachtoffer] veelvuldig/meermalen te bellen en/of te whatsappen en/of te sms'en en/of te e-mailen, en/of - ( veelvuldig) vrienden en familie van die [slachtoffer] te benaderen, en/of - ( veelvuldig) de werkgever van die [slachtoffer] te benaderen met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve te worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. B. Stapert,
mr. A.H.T. de Haas en mr. E.J Henrichs, in bijzijn van de griffier mr. C. Rietdijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 december 2023.
Mr. E.J. Henrichs is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.