Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2023:3002 - Gerechtshof Den Haag - 5 juni 2023

Arrest

ECLI:NL:GHDHA:2023:30025 juni 2023

Arrest inhoud

Gerechtshof Den Haag

enkelvoudige kamer voor strafzaken
Rolnummer: 22-001625-21
Parketnummer: 10-030087-20
TEGENSPRAAK
Uitspraak van mr. H.C. Wiersinga van 5 juni 2023 in de zaak tegen de verdachte:

naam: [verdachte] ,

voornamen: [verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Kwalificatie
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Pleegdatum en pleegplaats:
gepleegd
feit 1: op 29 juni 2019 te Rotterdam;feit 2: op 29 juni 2019 te Rotterdam.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 8, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 850,00 (achthonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 (zeventien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
mr. H.C. Wiersinga