Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Den Haag
ECLI:NL:GHDHA:2023:3000 - Gerechtshof Den Haag - 5 april 2023
Arrest
ECLI:NL:GHDHA:2023:3000•5 april 2023
Arrest inhoud
Rolnummer: 22-005148-19
Parketnummer: 10-996586-15
Datum uitspraak: 5 april 2023
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 oktober 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
adres: [woonadres] te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
- primair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan
10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
- [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 september 2013 tot en met 1 augustus 2014 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft/hebben gesteld, althans heeft/hebben doen stellen aan (een) ambtena(a)r(en) van de Belastingdienst, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of haar mededader(s) toen en daar opzettelijk één of meer, factu(u)r(en) ten name van [bedrijf 3] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 01-01-2009 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 1], voor een totaalbedrag van 148.750,00 (DOC-001-01 en/of AMB-004-01) en/of - een factuur d.d. 02-12-2009 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 2], voor een totaalbedrag van 149.940,00 (DOC-001-11 en/of AMB-004-01)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 4] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 28 mei 2010 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 3], voor een totaalbedrag van 66.830,40 (DOC-086-21 blz 774)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 20-08-2011 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 4], voor een totaalbedrag van 44.119,25 euro (DOC-090 blz 786 en/of AMB-012-05)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 6] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 30 juli 2013 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 5], voor een totaalbedrag van 7.919,45 (DOC-080-30)
aan (een) ambtena(a)r(en) van de Belastingdienst ter beschikking gesteld en/of doen (laten) stellen,
bestaande de valsheid/valsheden hierin dat op dat/die geschrift(en), in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [bedrijf 1] bij [bedrijf 3]en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6], terwijl die inkopen en/of diensten en/of werkzaamheden niet hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden hebben plaatsgevonden
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 augustus 2014 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e), en/of vervalst(e) geschrift(en), te weten:
één of meer, factu(u)r(en) ten name van [bedrijf 3] gericht aan [bedrijf 2]te weten: - een factuur d.d. 01-01-2009 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 1], voor een totaalbedrag van 148.750,00 (DOC-001-01 en/of AMB-004-01) en/of - een factuur d.d. 02-12-2009 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 2], voor een totaalbedrag van 149.940,00 (DOC-001-11 en/of AMB-004-01)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 4] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 28 mei 2010 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 3], voor een totaalbedrag van 66.830,40 (DOC-086-21 blz 774)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 20-08-2011 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 4], voor een totaalbedrag van 44.119,25 euro (DOC-090 blz 786 en/of AMB-012-05)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 6] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 30 juli 2013 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 5], voor een totaalbedrag van 7.919,45 (DOC-080-30).
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst,
bestaande de valsheid/valsheden hierin dat op dat/die geschrift(en), in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [bedrijf 1] bij [bedrijf 3]en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6], terwijl die inkopen en/of diensten en/of werkzaamheden niet hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden hebben plaatsgevonden
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
2.[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten 5, in elk geval één of meer, elektronische maandaangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [bedrijf 2], te weten: - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2009 (DOC 010, p. 558) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2010 (DOC 025, p. 573) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak juni 2011 (DOC 039, p. 587) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2012 (DOC 050, p. 598) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2013 (DOC 063, p. 611)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachten, mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Den Haag en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland ingeleverde / gezonden elektronische maandaangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan voorbelasting en/of (telkens) (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan terug te vragen omzetbelasting opgegeven en/of vermeld, en/althans doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
3.[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]in of omstreeks de periode van 03 juli 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e), en/of vervalst(e) geschrift(en), te weten:
één of meer factu(u)r(en) ten name van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 29-01-2012 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 6], voor een totaalbedrag van 54.104,89, - euro (DOC-112 blz 838 en/of AMB-012-05) - een factuur d.d. 20-02-2013 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 7], voor een totaalbedrag van 46.962,87, - euro (DOC-104 blz 822 en/of AMB-012-05)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst,
bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat op dat/die geschrift(en), in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen en/of huren van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [bedrijf 1] bij [bedrijf 5] terwijl dat/die inkopen en/of huren en/of diensten en/of werkzaamheden niet heeft/hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden heeft/hebben plaatsgevonden
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder feit 1 primair tenlastegelegde partieel zal worden vrijgesproken, namelijk voor wat betreft de facturen van [bedrijf 4], en ter zake van het onder feit 1 primair overige en het onder 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt.
Overwegingen van het hof
Feit 1 primair
[bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4])
Het hof is, met de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de tenlastegelegde factuur ten name van [bedrijf 4] vals is.
[bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5])
Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat de facturen die in de administratie van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 5]zijn aangetroffen vals zijn, is het hof, met de verdediging, van oordeel dat op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet kan worden vastgesteld welke facturen vals zijn.
Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat het enkele feit dat de facturen die in de administratie van [bedrijf 5]zijn aangetroffen door een professioneel boekhoudkundig kantoor zijn opgemaakt, onvoldoende is om met voldoende zekerheid te kunnen aannemen dat die facturen daarmee juist zijn en de facturen die in de administratie van de verdachte zijn aangetroffen dus vals zijn. Evenmin kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting worden vastgesteld wat de betrokkenheid van de verdachte bij het opstellen van de tenlastegelegde facturen is geweest.
Conclusie feit 1 primair
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte valse facturen ten name van [bedrijf 4] en [bedrijf 5]aan de Belastingdienst ter beschikking heeft gesteld, zoals onder feit 1 primair is tenlastegelegd. Dit maakt dat de verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
Feit 2
Naar het oordeel van het hof kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de ingediende maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken april 2010, juni 2011 en april 2012 onjuist zijn, nu de tenlastelegging op dit punt is gebaseerd op het uitgangspunt dat de in deze aangiften verwerkte facturen van [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5]vals zijn. Het hof, zoals hiervoor onder feit 1 primair is overwogen, volgt dat uitgangspunt niet.
Dit brengt mee dat de verdachte van die onderdelen van het onder 2 tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
Feit 3
Overeenkomstig het hof onder feit 1 primair heeft overwogen, kan het hof evenmin ten aanzien van de onder feit 3 tenlastegelegde facturen ten name van [bedrijf 5] vaststellen dat deze vals zijn.
Derhalve kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte valse facturen voorhanden heeft gehad, zodat de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeksde periode van 11 september 2013 tot en met 1 augustus 2014 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalstevorm voor dit doel ter beschikking heeft/hebben gesteld, althans heeft/hebben doen stellen aan (een) ambtena(a)r(en) van de Belastingdienst, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]en/of haar mededader(s) toen en daar opzettelijkéén of meer, factu(u)r(en) ten name van [bedrijf 3] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 01-01-2009 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 1], voor een totaalbedrag van 148.750,00(DOC-001-01 en/of AMB-004-01) en/of - een factuur d.d. 02-12-2009 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 2], voor een totaalbedrag van 149.940,00(DOC-001-11 en/of AMB-004-01)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 4] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 28 mei 2010 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 3], voor een totaalbedrag van 66.830,40 (DOC-086-21 blz 774)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 20-08-2011 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 4], voor een totaalbedrag van 44.119,25 euro (DOC-090 blz 786 en/of AMB-012-05)
en/of
een factuur ten name van [bedrijf 6] gericht aan [bedrijf 2] te weten: - een factuur d.d. 30 juli 2013 voorzien van factuurnummer [factuurnummer 5], voor een totaalbedrag van 7.919,45(DOC-080-30)
aan (een)ambtena(a)r(en) van de Belastingdienst ter beschikking gestelden/of doen (laten) stellen,
bestaande de valsheid/valsheden hierin dat op dat/die geschrift(en), in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [bedrijf 2][bedrijf 1], bij [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6], terwijl die inkopen en/of diensten en/of werkzaamheden niet hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden hebben plaatsgevonden
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
2.[bedrijf 1] en/of[bedrijf 2] op een of meertijdstip(pen) in of omstreeksde periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders)in Nederlandtezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk (een)bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten 5, in elk geval één of meer, elektronische maandaangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [bedrijf 2], te weten: - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2009(DOC 010, p. 558) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2010 (DOC 025, p. 573) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak juni 2011 (DOC 039, p. 587) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2012 (DOC 050, p. 598) en/of - een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2013(DOC 063, p. 611)
(telkens) onjuisten/of onvolledigheeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachten, mededader(s)op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienstte Den Haag en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland ingeleverde/gezonden elektronische maandaangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een)te ho(o)g(e) bedrag(en) aan voorbelasting en/of (telkens) (een)te ho(o)g(e) bedrag(en) aan terug te vragen omzetbelasting opgegeven en/of vermeld, en/althans doen en/of laten opgeven en/of vermelden,terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal - en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk in valse vorm voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft als bestuurder van [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) feitelijk leidinggegeven aan het plegen van belastingfraude. Aan de Belastingdienst zijn valse facturen verstrekt en er zijn onjuiste maandaangiften omzetbelasting ingediend. Het bedrijf van de verdachte heeft daardoor geld van de Belastingdienst terug ontvangen terwijl zij daar geen recht op had. De namens de verdachte ingenomen stelling dat er over de periode van 2009 tot en met 2013 geen of nauwelijks fiscaal nadeel is opgetreden waar het gaat om de valse inkoopfacturen van [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3]) wordt niet door het hof onderschreven. Uit het dossier blijkt dat [bedrijf 2] in werkelijkheid vier vrachtwagens van [bedrijf 3] heeft geleased, terwijl de valse facturen melding maken van de aankoop van maar liefst elf vrachtwagens van [bedrijf 3]. Niet is gebleken dat de overige zeven vrachtwagens ook door [bedrijf 2] zijn geleased. Het totale fiscale nadeel dat door het handelen van de verdachte is veroorzaakt bedraagt in ieder geval meer dan € 125.000,-.
De verdachte heeft het door de Belastingdienst gehanteerde – voor bonafide ondernemers zeer belangrijke – systeem van snelle belastingteruggave, dat erop berust dat steeds op de juistheid van de gedane belastingaangiften en onderliggende administratie moet kunnen worden vertrouwd, ondergraven. Hierdoor is de overheid en daarmee de gehele samenleving benadeeld en is de algemene belastingmoraal ondermijnd. Door het handelen van de verdachte is bovendien de integriteit van het financiële en economische verkeer geschonden. De verdachte heeft zich van dit alles geen rekenschap gegeven en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belangen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
8 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van het hof niet anders worden gereageerd dan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij ook gelet op de voor fraude geldende oriëntatiepunten voor straftoemeting. Gelet op de (gedeeltelijke) vrijspraken en de ouderdom van de feiten zal het hof een fors lagere gevangenisstraf opleggen dan de advocaat-generaal heeft gevorderd.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan
3 maanden voorwaardelijk in beginsel een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De redelijke termijn van de berechting in eerste aanleg heeft met de doorzoeking van de woning van de verdachte op 12 oktober 2015 een aanvang genomen. De rechtbank heeft vonnis gewezen op 28 oktober 2019, wat maakt dat de redelijke termijn met ongeveer 2 jaar is overschreden.
In hoger beroep is de redelijke termijn met het instellen van hoger beroep op 6 november 2019 aangevangen. Het hof wijst arrest op 5 april 2023, wat maakt dat de redelijke termijn met ongeveer 1 jaar en 5 maanden is overschreden.
Het hof zal deze overschrijdingen verdisconteren in de strafmaat en zal, in plaats van de overwogen gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan
3 maanden voorwaardelijk, een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. M. Koole,
mr. W.J. van Boven en mr. Y.C. Bours, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 april 2023.
mr. Y.C. Bours is buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen.