Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:4109 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 17 juni 2024

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2024:410917 juni 2024

Genoemde wetsartikelen

Arrest inhoud

zittingsplaats Leeuwarden

Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2023, betreffende

wonende te [woonplaats] .

De gemachtigde van de betrokkene is mr. B. de Jong, kantoorhoudende te Gouda.

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van de betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 150,- voor: “R622A - als weggebruiker gebruik maken van een busbaan of -strook aangeduid met: lijnbus”. Deze gedraging zou zijn verricht op 9 april 2022 om 01:43 uur op de Marnixstraat in Amsterdam met het voertuig met het kenteken [kenteken] .

2. De gemachtigde voert aan dat niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. De verklaring van de ambtenaar in het zaakoverzicht dat hij zag dat de betrokkene gebruik maakte van de busbaan is daartoe onvoldoende, nu daaruit niet blijkt dat de betreffende rijbaan of -strook de aanduiding “lijnbus” bevat. Bovendien is, zoals ook bij de kantonrechter naar voren is gebracht, ter plaatse alleen het verkeersbord F13 aanwezig en dat ziet op een gedraging met andere feitcode met een lager sanctiebedrag. De gemachtigde vindt dan ook dat de inleidende beschikking moet worden vernietigd.

3. De gemachtigde heeft een en ander ook bij de kantonrechter naar voren gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de ambtenaar, dat hij zag dat de betrokkene gebruik maakte van de busbaan, voldoende grondslag biedt voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Het hof is van oordeel dat de kantonrechter terecht en op goede gronden tot dit oordeel is gekomen. Het hof betrekt hierbij dat de ambtenaar geacht kan worden het woord "busbaan" in zijn verklaring te hebben gebezigd in de zin van de definitie van “busbaan” in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en verder de omstandigheid dat op de foto’s die de advocaat-generaal van de Marnixstraat te Amsterdam heeft overgelegd is te zien dat het woord LIJNBUS op het wegdek staat.

4. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

De beslissing

Het gerechtshof:

bevestigt de beslissing van de kantonrechter;

wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.

Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.