Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:3707 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 2 juni 2024

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2024:37072 juni 2024

Arrest inhoud

zittingsplaats Leeuwarden

Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 6 november 2023, betreffende

wonende te [woonplaats] .

De gemachtigde van de betrokkene is mr. M. van Viegen, advocaat te Utrecht.

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene, [naam1] , heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Per e-mail van 14 februari 2024 heeft mr. Van Viegen zich gesteld als raadsman van de betrokkene. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. Op 28 februari 2024 is een brief ontvangen waarin de advocaat-generaal mededeelt dat het bedrag van de beschikking met 25 procent wordt gematigd. De gemachtigde van de betrokkene, mr. Van Viegen, heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. De gemachtigde van de betrokkene, [naam1] , heeft aangevoerd dat de oproep voor de zitting van de kantonrechter niet is ontvangen.

2. In het dossier bevindt zich een aan [naam1] geadresseerde uitnodiging voor de zitting van de kantonrechter op 23 oktober 2023. Deze brief is niet aangetekend verzonden en er is ook geen verzendadministratie waaruit blijkt dat deze brief daadwerkelijk is verstuurd. Er kan dus niet worden vastgesteld dat de gemachtigde van de betrokkene behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter. Daardoor is gehandeld in strijd met artikel 12, eerste lid, van de Wahv. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter vernietigen en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie beoordelen.

3. De officier van justitie heeft het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 150,- voor: “als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel”. Deze gedraging zou zijn verricht op 30 september 2022 om 0.29 uur op de Weizichtstraat in Rotterdam met het voertuig met het kenteken [kenteken] .

4. Bij beslissing van 28 februari 2024 heeft de advocaat-generaal het bedrag van de sanctie wegens schending van de hoorplicht met 25 procent gematigd. Deze beslissing betreft een beslissing als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht die strekt ter vervanging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Het bedrag van de sanctie bedraagt dan € 112,50.

5. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de betrokkene niet de bestuurder van het voertuig is geweest. Hij heeft geen rijbewijs en kan überhaupt geen auto besturen. De betrokkene was die avond tot middernacht bij zijn oma op bezoek en moest met het openbaar vervoer terug naar zijn locatie met begeleid wonen. Hij was te laat om zich te melden bij de woongroep en moest snel de bus halen. Toen hij onderweg was werd hij aangehouden door verbalisanten en werd hem het verwijt gemaakt een auto te hebben bestuurd. Uit de processtukken blijkt dat de verbalisanten stellen dat zij de betrokkene herkenden, echter hem aantroffen op een heel andere locatie. Daarnaast komt de naam van de kentekenhouder, [naam2] , hem geheel onbekend voor. Het is dus zeer aannemelijk dat de verbalisanten zich hebben vergist en slechts een rennende jongere hebben aangehouden die onschuldig van zijn oma vandaan kwam. De betrokkene werd ook verweten te hebben gereden zonder rijbewijs. In die zaak is hetzelfde standpunt ingenomen en is de betrokkene vrijgesproken. Ter onderbouwing heeft de gemachtigde onder meer de aantekening mondeling vonnis, een verklaring van de oma en een verklaring van de tante van de betrokkene, een afschrift van appcontact met de begeleider van de woongroep rond middernacht en een plattegrond met de route naar de bushalte bijgevoegd.

6. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de verklaring dat de ambtenaar zag dat de betrokkene in de auto reed terwijl hij op de gordel zat en de vermelding dat de personalia conform het paspoort zijn genoteerd.

7. Verder bevat het dossier een aanvullend proces-verbaal. De ambtenaar verklaart - kort samengevat - onder meer dat hij op vrijdag 30 september 2022 samen met zijn collega’s surveilleerde op de Allard Piersonstraat in Rotterdam. Op deze locatie was door verschillende buurtbewoners geklaagd over overlast van jeugd. In die straat zagen zij het onder 3. genoemde voertuig staan. Bij het zien van de politie begonnen de jonge mannen die bij het voertuig stonden te rennen en het voertuig begon te rijden. Op een zeker moment zag de ambtenaar het voertuig rijden, waarop ze met de herkenbare politiebus achter het voertuig aan zijn gereden. De bestuurder gaf geen gevolg aan het stopteken en het voertuig ging steeds sneller rijden, waardoor het nu een achtervolging betrof. In de Weizichtstraat is het voertuig stil gezet. De ambtenaar verklaart hierover:

“Ik zag dat de bestuurder, nader te noemen verdachte, de Toyota stil zette. Ik zag dat hij uitstapte, waarbij ik hem heel goed kon zien in de verlichting van mijn koplampen. Ik zag dat de verdachte snel wegrende, verder de straat in. Omdat zijn auto de doorgang blokkeerde konden wij niet verder en zijn uitgestapt. Mijn collega rende gelijk achter de verdachte aan en ik keek bij het voorbij rennen in de Toyota. Ik zag dat de sleutels nog in het contact zaten. Ik ben vervolgens snel in de auto gaan zitten, heb gestart en heb met de auto van de verdachte de achtervolging ingezet. Ik zag dat de autogordel was dichtgeklikt en in de klip zat. Ik had gezien dat de verdachte tijdens de vlucht de gordel niet had dichtgeklikt, maar gelijk was weggerend. Door ons was inmiddels de looprichting en het signalement doorgegeven aan de overige eenheden. Door mij werd de verdachte niet gezien in de directe omgeving, maar collega’s hadden iemand staande die aan het signalement voldeed en rennend uit de richting kwam waar ik mij bevond. Op straat was het, gezien het tijdstip, vrijwel uitgestorven, wat betreft voetgangers. Op het moment dat ik de verdachte zag, herkende ik hem als degene die als bestuurder uit de Toyota was gekomen. De verdachte bleek niet in het bezit van een rijbewijs B, hetgeen vereist was om een personenauto te besturen. De personalia van de verdachte werd middels een Nederlands paspoort, voorzien van nummer [nummer1] , vastgesteld. Ik zag aan de hand van de foto op het paspoort dat de verdachte dezelfde persoon was.”

8. Verder bevat het dossier een verklaring van [naam3] , die verklaart de oma van de betrokkene te zijn. Ze verklaart dat de betrokkene op 30 september 2022 om 23.30 uur na het werken langs kwam om nog een hapje te eten. Hij is vertrokken om de laatste bus te nemen. Daarnaast bevat het dossier een verklaring van gelijke strekking van [naam4] , die verklaart de tante van de betrokkene te zijn en die avond bij haar moeder te zijn geweest.

9. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder aanstonds vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.

10. Naar het oordeel van het hof heeft de ambtenaar in dit geval niet aanstonds de identiteit van de bestuurder vast kunnen stellen. Uit het aanvullend proces-verbaal blijkt dat de ambtenaar de bestuurder niet heeft gezien in de directe omgeving van het voertuig. De betrokkene is op basis van een signalement staandegehouden door collega’s van de ambtenaar. De ambtenaar heeft de bestuurder dus op enig moment uit het oog verloren. Gelet op het gevoerde verweer bestaat er gerede twijfel of de betrokkene daadwerkelijk de bestuurder is geweest. De sanctie is dan ook ten onrechte aan de betrokkene opgelegd. In dit geval had de ambtenaar de mogelijkheid om de sanctie aan de kentekenhouder op te leggen.

11. Gelet op het voorgaande kan de inleidende beschikking niet in stand blijven. Dit leidt tot onderstaande beslissing.

12. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Het hoger beroep is ingesteld door - naar het hof begrijpt - de moeder van de betrokkene. Vervolgens heeft mr. Van Viegen zich gesteld als advocaat en gereageerd op het verweerschrift van de advocaat-generaal. Aan het indienen van een nadere toelichting op het hoger beroep dient een half punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt voor het (hoger) beroep € 875,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 218,75 (= 0,5 x € 875,- x 0,5).

De beslissing

Het gerechtshof:

vernietigt de beslissing van de kantonrechter;

verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;

verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;

vernietigt de beschikking waarbij onder voormeld CJIB-nummer de administratieve sanctie is opgelegd;

bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;

veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 218,75.

Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.